De vijftien schutters gezien tot aan de knieën zijn in twee rijen opgesteld. De kapitein en vaandrig in het midden van de voorste rij. De schilder heeft zichzelf afgebeeld op de tweede rij geheel rechts.
Herkomst
Kloveniersdoelen; Stadhuis; bruikleen aan Rijksmuseum, 1904
Krielaart deelt mee dat in 1904 het schilderij werd verdoekt en overschilderingen werden verwijderd.
Volgens een aantekening van A.D. de Vries (gepubliceerd door Six in 1889) bevindt zich in een album van Frans Banning Cocq "Geslachts Register der heeren en vrouwen van Purmerlandt en Ilpendam zoo in consanguiniteijt als affiniteijt" (bezit van de familie De Graeff; in bruikleen aan het Rijksmuseum) in het tweede deel, blz. 327, een gekleurde tekening van dit schuttersstuk, waarnaast de volgende opgave staat:
"De Heer JONAS WITSZ, Capiteyn ende naderhandt Burgermeester en regeerder der stadt Amstelredam./ De Hear VOLCKART OVERLANDER, Lieutenant naderhandt Burger meester en regeerder der stadt Amstelredam./ De Heer DIRCK HASSELAER, Vaandrig naderhandt Capiteyn majoor der stadt Amstelredamme./ De heer PIETER HASSELAER, Sergeant ende naderhandt hooft Officier, Burgemeester en regeerder der Stadt Amstelredamme./ De Heer JAN VAN VLOOSWIJCK, sergeant en naderhandt raedt der stad Amstelredamme./ PIETER SIJMONSZ VAN DER SCHELLINGH./ DIRCK CLAESZ SCHEPEL./ JACOB PIETERSZ NAGHTGLAS / HENDRICK LENS / JAN BETHS ROODENBURGH / HUYG JANSZ CRAYESTEYN / JAN HEYCKENS / CORNELIS SCHELLINGER / DIRCK THOLINCK / CORNELIS VAN DER VOORDT, de schilder."
Daar Witsz, die in 1617 kolonel werd, reeds in 1616 door Overlander als kapitein vervangen was, wiens plaats door Vlooswijck werd ingenomen, moet ook ons schilderij van vóór of omstreeks 1616 dateren. Het doek moet misschien nog vroeger geplaatst worden, daar het gewoonte was dat de vaandrig vrijgezel was, en Hasselaer in of vóór 1614 trouwde (alles naar Six 1887, blz. 12; zie ook JOCHEMS, blz. 24). Cornelis van der Voort vinden we waarschijnlijk in de figuur geheel rechts boven, die alle kenmerken van een zelfportret vertoont (Six 1887, blz. 13).
In het handschrift van Schaep (1653) wordt ons schilderij beschreven als in de Kloveniersdoelen: "26. Op de groote Heerecamer, sijnde raecx aen de brugh boven de deur, Jonas Witsen Capn, Volckert Overlander Lut., geschildert bij Cornelis van der Hoogh (sic; SCHELTEMA VII, 1885, blz. 138).
Nicolaas Witsen (1670 1717) vervaardigde een natekening van de figuur van Jonas Cornelisz. Witsen in dit schilderij, en schreef er onder: "Jonas Witsen grootvader van den burgemeester Hudde hangt op de cloveniers doelen op de college kamer 1685. N.Witsen. hangt nu op de sael." Op de rugzijde van de tekening: "Hangt nu op de kleuveniersdoelen op de groote sael boven de deur. N.W." In een andere (van vóór het vervaardigen van de natekening daterende ?) aantekening schreef Nicolaas Witsen: "De Burgemeester Huddes grootvader sag sijn moe ders vader in de groote sael op de kleuveniers doelen boven de deur." Zowel deze aantekening als de natekering bevinden zich in het Huisarchief der Vrijheren van Heenvliet. (Een en ander naar 't Hart, blz. 93 94 en afb. 13. ( Rob Ruurs)