In opdracht van Van der Hoop kocht tussenpersoon J. de Vries in 1833 dit vroege werk van Hobbema, voor 1352 gulden op de veiling van de collectie Goll van Frankenstein te Amsterdam.

Door Smith beschreven als "a pleasing little picture by the master". Later rezen er twijfels aan de eigenhandigheid van het stuk, blijkens Hofstede de Groots mededeling: "Zweifel an der Echtheit, die man gelegentlich geaüssert hat, sind ganz unbegründet."
Op de veilingen van 1792 en 1833 werd het verkocht met een even grote tegenhanger, waarop een boerderij in een weide met bomen te zien was (Hofstede de Groot, nr. 214). Deze tegenhanger is thans niet meer bekend, wel een veel grotere versie ervan, die veel meer doorwerkt is dan ons stuk (Hofstede de Groot, nr. 236; voorheen in ksth. Scott & Fowles, New York, nr. 931; daarna (?) in de verz. Mrs. B.F. Jones Jr., Pittsburgh; foto op RKD). Stechow (1959) noemt ons stuk een "small masterpiece" en "much too little known". Hij toonde aan dat de signatuur precies dezelfde is als die op een groepje verwante werken, waarvan er één 1659 gedateerd is. Op grond van nauwgezette vergelijking plaatst hij ons stuk iets later.
Broulhiet vermeldt een zeer kleine, verder slechts weinig van ons schilderij afwijkende repliek in de verzameling C. Hofstede de Groot. Een iets kleiner schilderij van de hand van Jacob van Ruisdael, dat in techniek en compositie zo sterk op het onze lijkt dat er m.i. een direct verband tussen beide stukken moet bestaan, bevindt zich in de National Gallery te Londen (MACLAREN, blz. 368, nr. 2565). ( Albert Blankert)

Dit vroege werkje van Hobbema, volgens de handelaar John Smith 'A pleasing little picture by the master', kocht Van der Hoop op de veiling van de beroemde collectie van Johan Goll van Franckenstein in 1833 voor 1325 gulden.

Hobbema geldt als een van de belangrijkste Nederlandse landschapschilders van de 17de eeuw. Dit vroege werkje van de meester, volgens de handelaar John Smith ‘A pleasing little picture by the master’, werd op veilingen in 1792 en 1833 verkocht met een tegenhanger, die tegenwoordig onbekend is.
Adriaan van der Hoop kocht het via zijn tussenpersoon, de handelaar Jeronimo de Vries, op de veiling van de beroemde collectie van Johan Goll van Franckenstein in 1833 voor 1325 gulden. Uit deze verzameling kocht hij nog vier schilderijen. ( Norbert Middelkoop)