Tentoonstellingstekst
Dit groepsportret wordt gekenmerkt door de traditionele opstelling van de schutters in twee rijen boven elkaar. Op de onderste rij, tweede van links, staat luitenant Pieter Hasselaer, herkenbaar aan de partizaan. Kapitein Raep en de vaandrig ontbreken; zij zijn met enkele schutters geportretteerd op een bijbehorend doek van dezelfde schilder.
Luitenant Pieter Pieterszn Hasselaer (1583 - 1651), koopman, werd in 1626 bevorderd tot kapitein. In hetzelfde jaar werd hij gekozen tot raad in de Vroedschap. Vanaf 1635 was hij achtmaal burgemeester. Bij de schutterij bereikte hij in 1630 het hoogste ambt van kolonel. Ook was Hasselaer in 1641 bewindhebber bij de V.O.C.. Het is uitzonderlijk dat schutters van één compagnie over twee doeken zijn verdeeld. Wellicht is de beschikbare wandruimte hierbij bepalend geweest; dertig jaar na aflevering hingen de twee schilderijen aan weerszijden van een schouw in de Handboogdoelen. Ook de lichtval in de beide voorstellingen is tegengesteld. De Handboogdoelen bevond zich aan het Singel, naast de Voetboogdoelen. Tegenwoordig is hier de Universiteitsbibliotheek gevestigd. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus AHM 1975/'79
De namen der voorgestelden kennen wij door twee 17de eeuwse natekeningen naar het schilderij: daarop dragen de figuren nummers, die corresponderen met die op een bijbehorende naamlijst. Afgebeeld zijn v.l.n.r. op de bovenste rij: Allard Garbrants Schilt, provoost; Willem Adriaensz. Raep; Jan Lucasz. Hooft; Dirck Pietersz. Brugman; Barent Willems Prins. Op de benedenste rij: Samuel Blommert; Pieter Hasselaar, luitenant; Hendrik Lens; Claes Hendrixs Pot, sergeant; Jacob Dirksz. Brouwer; Hendrik Seulijns; Jacob van NieuLandt (de tekeningen: 1. COLIJN; fol. 19 (schets) en 20 (namen en wapens) van Brits Museum, ms Egerton, nr. 983; zie Six 1903. 2. Gemeentearchief, atlas Christoffel Beudeker, Oudheden van Amstelredamme, schets 6; zie Six 1887: Lens en Blommers daar per abuis verwisseld; evenzo bij Daniels en Van Resandt).
Six identificeerde cat.nrs. 490 en 491 met twee schilderijen die Schaep in 1653 in de Handboogdoelen zag: "Nr. 5. A° 1623 .. aen elcke sijde van de schoorsteen een helft van 't stuck, daer Capn in is Jacob Gerritsz. Hoinck, naer de straetsijde ende tot lut. Pieter Hasselaer naer de Doelensijde, van a° 1623" (Schaep; Six 1887, 1897, 1903; vgl. SCHELTEMA VII, blz. 128). Deze identificatie is overtuigend omdat op cat.nr. 491 Pieter Hasselaer inderdaad lu(i)t(enant) is.
Schaep vermeldt echter van het andere stuk "Jacob Gerritsz Hoinck als kapitein", terwijl het zeker is dat op cat.nr. 490 Adriaen Pietersz. Raep kapitein is en er op dat stuk ook verder geen Hoinck is afgebeeld (zie onder cat.nr. 490). Toch lijkt hat vast te staan dat cat.nrs.490 en 491 inderdaad bij elkaar horen en de twee door Schaep genoemde schilderijen zijn. Op cat.nr. 490 klopt hat jaartal 1623, op cat.nr. 491 de aanwezigheid van Hasselaer met Schaeps formulering. Voorts stemmen de twee doeken in stijl, formaat, opzet en ruimtelijke indeling zo zeer met elkaar overeen dat ook Schaeps bewering dat zij eigenlijk elk "een helft" van een "stuck" zijn, aannemelijk lijkt. Dat stuk (in tweeën gedeeld tussen het ontstaan in 1623 en Schaeps notitie in 1653) moet dan uitzonderlijk breed zijn geweest. Al met al valt aan te nemen dat Schaep zich vergist heeft in de naam van de kapitein op cat.nr. 490 (aldus reeds Six l887, blz. 5).
Scheltema stelde beide doeken op naam van een anonymus. Six schreef ze aan Cornelis van der Voort toe op grond van stilistische overeenkomsten met een voluit gemerkt en 1624 gedateerd mansportret, destijds in de verzameling J. Bierens de Haan (Six 1887). Riegl twijfelde aan de juistheid van deze toeschrijving. Martin noemt het stuk als een werk van Van der Voort in zijn overzicht van diverse costumeringen op schuttersstukken. Beide schilderijen hebben zeer sterk geleden, wat een definitieve toeschrijving moeilijk maakt. Zie ook cat. nr. 484. ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
In dit groepsportret volgde Cornelis van der Voort de Amsterdamse traditie. Hij plaatste de schutters in twee rijen boven elkaar. Toch presenteerde de schilder iets volslagen nieuws.
Op de onderste rij, tweede van links, staat luitenant Pieter Pieterszn Hasselaer (1583-1651), herkenbaar aan de partizaan. De kapitein en de vaandrig ontbreken. Zij zijn met enkele schutters geportretteerd op een bijbehorend doek van dezelfde schilder.
Het is zeer uitzonderlijk dat schutters van één compagnie over twee doeken zijn verdeeld. Waarschijnlijk is de beschikbare wandruimte hierbij bepalend geweest; de twee schilderijen hingen aan weerszijden van een schouw in de Handboogdoelen aan het Singel. Ook de lichtval in de beide voorstellingen is tegengesteld.
Tentoonstellingstekst
Op dit Amsterdamse schuttersstuk uit 1623 staan de mannen in twee rijen boven elkaar. Dat moet wel, want het komt aan een wand te hangen met oudere schuttersstukken en de schilder sluit daar met deze traditionele compositie bij aan. De tweede van links op de onderste rij is Pieter Hasselaer, de luitenant van deze compagnie. Van hem zullen we nog veel meer horen.