Gezicht op de Medway vanaf de mond, links, tot Rochester, rechts, gezien van een (imaginair ?) punt op Strood Hill, ten noorden van de stad. Rechts, aan de overzijde van de rivier, Rochester. Op een rots de "keep" van het oude kasteel en de cathedraal. Meer naar links Chatham, de oevers van de Medway worden door een stenen brug met vele bogen verbonden. Aan deze zijde van de rivier, half verscholen achter heuvels, het stadje Strood met de St. Nicolaaskerk. Verder naar de mond van de rivier het in brand gestoken Upnor Castle. Op de rivier brandende Engelse schepen. Rechts op de voorgrond herders met vee en een kar, door ossen getrokken. Lichte, half bewolkte lucht.
Herkomst
Aangekocht van kunsthandel Brian L. Koetser, Londen, 1964
Was in de kunsthandel te Londen als een werk van Saftleven. Werd door B. Haak op het museum (brief van 24 maart 1964) herkend als een schilderij van Schellinks, voorstellend een episode uit de tocht naar Chatham; dit op grond van overeenkomsten met andere versies (zie hier onder). De episode vond plaats gedurende de Tweede Engelse zeeoorlog (1665-1667). Tijdens deze oorlog had de Staatse vloot onder Michiel de Ruyter de Vierdaagse zeeslag gewonnen, doch daarop was een nederlaag gevolgd en de in Breda gevoerde vredesonderhandelingen bleven slepende. Raadpensionaris Johan de Witt besloot toen Engeland in het hart te treffen. Hij zond zijn broer Cornelis de Witt mee met De Ruyters vloot; tussen 19 en 24 juni 1667 voer men de rivier de Medway op en verwoestten de Hollanders een groot deel der daar gestationeerde Engelse vloot en voorts magazijnen, forten en werven. Het Engelse admiraalschip, de Royal Charles werd als buit mee naar Holland gevoerd.
Deze gebeurtenissen werden uitvoerig en nauwkeurig door Hollandse tijdgenoten in prent gebracht (zie: F. Muller, Beredeneerde beschrijving van Nederlandsche historieplaten I, Amsterdam 1863 1870, nrs. 2255-2279; voor andere afbeeldingen van en voorwerpen m.bt. de tocht naar Chatham: cat. Geschiedkundige tent. van het Nederlandsche zeewezen, Den Haag 1950, nrs. 497-522). Eén dezer prenten werd, blijkens het opschrift, door R. de Hooghe vervaardigd naar een voorbeeld van W. Schellinks (Muller, op. cit., nr. 2256). Deze prent nu komt, afgezien van hier onder te bespreken details, geheel met ons schilderij overeen. Een tweede versie van de prent, met het opschrift "Stoopendal sculp.", werd als illustratie opgenomen in het lijvige boek van G. Brandt, "Het leven en Bedrijf van den Heere Michiel de Ruiter ..", Amsterdam 1687, blz. 574 (prent Muller, op. cit., nr. 2258). Daarop ziet men in de lucht een banderol met het opschrift: "Afbeelding van de Stad en Revier van Rochester, Chattam waar in vertoont wert de Victorieuse uytwerckinge van 's lands Oorloghs vloot onder ‘t Beleyt van den Hr. Admiraal de Ruiter. op den 19.20.21.22 en 23 Iuny A° 1667". Inderdaad zijn op deze prent, zoals het opschrift aangeeft, gebeurtenissen die zich op verschillende dagen afspeelden in één afbeelding bijeengebracht. Deze gebeurtenissen worden genoemd en topografische inlichtingen verstrekt d.m.v. nummers op de prent (1 t/m 36) die corresponderen met 36 geheel onderaan aangebrachte onderschriftjes, die op hun beurt weer Brandts tekst verduidelijken. Aldus kunnen wij ook de bijzonderheden op het schilderij tot in kleine details thuisbrengen (tot beter begrip zijn de diverse prenten met vogel vlucht plattegronden van de slag van nut: F. Muller, op. cit., o.a. nr. 2272; Atlas Van Stolk, Rotterdam, nrs. 2361, 2365, 2366).
Geheel in de achtergrond de Noordzee. Vandaaruit, ongeveer vanaf het midden van de horizon, kronkelt zich de "Revier van Rochester" (de Medway) door het landschap. Op de voorgrond ligt links aan de rivier de plaats: "35. Stroode of voorstadt als men na Gravezande reyst". Vandaar leidt de brug over de rivier naar de stad "Rochester", met zijn "33. Hooft Kerk" (i.e. de beroemde kathedraal) met rechts er naast "34. Het oude Casteel". Meer stroomafwaarts in de achtergrond, vrijwel in het midden van het schilderij, de toren van "31. Chattam ‘t voornaamste Magazyn". In de bocht van de rivier direct links boven deze toren: “11. De Eysere Ketting gespannen over de Revier", met aan beide oevers "12. Twee Batteryen tot bewaring van dito ketting". Toen De Ruyters schepen op 22 juni de ketting naderden, hadden deze batterijen: "yder .. acht stukken, die gedurig schooten". Toch wist één schip van De Ruyter ongehavend over de ketting te varen en een volgende ketting te breken (Brandt, op. cit., blz. 574-575). De rookwolken meer naar links: "21. ‘t Slot Honingen verovert en daarna verbrant"; dit was geen fort of kasteel, maar een oorlogsschip dat de Engelsen bij een vorige gelegenheid op de Hollanders hadden buitgemaakt (Brandt, blz. 576). Nog wat verder naar links, op een in de rivier uitstekende landtong, ziet men: “22. Upnor Casteel met een halve maan versterkt". Dit kasteel werd op de middag van 23 juni in brand geschoten; daarna werden de er achter liggende grootste schepen van de Engelse oorlogsvloot in de grond geboord (Brandt, blz. 577), wat eveneens op het schilderij zichtbaar is.
Ook op het schilderij zijn dus in één afbeelding gebeurtenissen verenigd die zich op verschillende dagen afspeelden, namelijk op 22 en 23 juni. Dat doet archaisch aan, maar niet in die mate als op de prent, waarop het verloop van vier dagen te volgen is. Op ons schilderij ontbreken de: "Twalef duysent Engelsen onder den Hartogh van Iorck en Monck om 't verder landen te beletten", die op de prent (nr. 36) links op de voorgrond komen oprukken. Deze troepen ("Zy konden 't afzeilen van 's lands scheepen niet verhinderen, en dienden alleen om 't landen te beletten") arriveerden pas op 24 juni (Brandt, blz. 579). Of er bij deze verschillende wijzen van afbeelden principiële overtuigingen aangaande de eenheid van tijd in het spel waren, blijft echter onduidelijk omdat op andere door Schellinks geschilderde exemplaren zowel de branden als de troepen van York en Monk voorkomen: 1. Genève, Musée d'Art et d'Histoire, dk., 76 x 97 cm; 2. Amsterdam, Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum, afkomstig uit de verz. van C.J.K. van Aalst, dk., 71 x 98 cm, besproken en afgebeeld bij Cox; ook BOL, afb. 299; 3. Amsterdam, Kweekschool voor de Zeevaart, dk., 159 x 212,5 cm.
Nr. 2 is door Schellinks gesigneerd, wat de toeschrijving van ons stuk nog eens bevestigt. Nr. 3 heeft een even grote tegenhanger, waarop dezelfde gebeurtenissen van precies de andere kant af: vanuit zee, zijn weergegeven (BOL, afb. 300; Cox ziet in deze beide schilderijen "de eerste opdracht aan Schellinks"). Van die tegenhanger bevindt zich een tweede exemplaar in het Rijksmuseum (cat. 1934, nr. 1759, dk., 114 x 171 cm, als; Reynier Nooms), een derde in de verzameling Captain R.E. Ryden, Londen (63,5 x 76,2 cm, foto op RKD).
Cox meent dat Schellinks bij deze reeks schilderijen gebruik heeft gemaakt van ooggetuigeverslagen, daar hij zelf niet mee was op de tocht. Voor de topografie heeft Schellinks stellig, zo merkt hij verder op, gesteund op de tekeningen die hij tevoren tijdens een verblijf in Engeland van Rochester had gemaakt en die zich nu in de Atlas Van der Hem bevinden. De collectie topografische tekeningen waarvan deze bladen van Schellinks deel uitmaken, werden door een groot aantal kunstenaars vervaardigd in opdracht van Laurens van der Hem (geboren 1621). Deze liet Schellinks en anderen reizen maken om zulke tekeningen te vervaardigen. De Atlas Van der Hem bevindt zich nu in de National Bibliothek, Wenen (zie voor Schellinks' bladen: P.H. Hulton, Drawings of England in the seventeenth century by Willem Schellinks, Jacob Esselens & Lambert Doomer from the Van der Hem atlas of the National Library, Vienna, Glasgow, printed for the Walpole Society, 1959, 2 delen, Walpole Society vol. 35, 1954-1956, I, blz. XIV e.v., cat.nrs. 14, 15, 19, pl. 11, 12, 15; over deze atlas ook: cat. tent. "The world on paper", AHM 1967, blz. 80-86).
Eveneens in de Atlas Van der Hem bevinden zich getekende voorstudies voor de schilderijen, één voor de vanaf het land geziene versies, een andere voor de vanaf de zee geziene exemplaren. Deze voorstudies zijn kennelijk ook als voorbeeld voor de prent(en) bedoeld: op beide zien we een banderol met opschrift in de lucht en corresponderen 25, resp. 26 over de tekening verspreide nrs. met 25/26 terzijde toegevoegde "legenda" (Hulton, op. cit., cat.nrs. 11, 17, pl. 8, 14).
Cox wijst er terecht op dat Schellinks voor zijn schilderijen ook een getekend gezicht op Rochester van zijn collega J. Esselens benutte, omdat daarop en op Schellinks schilderijen kerk en kasteel van Rochester correct zijn weergegeven en op Schellinks eigen tekeningen niet (gem. J. Esselens; Hulton, op. cit., cat.nr. 16, pl. 13).
Merkwaardig is dat op het schilderij in het Rijksmuseum (cat. 1934, nr. 1759) de rookwolken en zeilen naar rechts, op het exemplaer in de verzameling Ryden en op de getekende voorstudie (Hulton, op. cit., cat.nr. 11, pl. 8) naar links waaien. Wat het weer en de wind aangaat, daarop reageerde men op de Hollandse vloot vlak na afloop van de hele expeditie als volgt: "Men richtte de scheepspredikatien naar de stoffe, en erkende in de gebeden en dankzeggingen de goddelyke goedertierentheit en bystandt, die men oogenschynlyk had bespeurt: want Godt hadt ten tyde van 't uitvoeren des grooten toeleghs dagh op dagh voorspoedige winden en handtzaarn weder verleent" (daarna volgden dagen van slecht weer; Brandt, blz. 580).
Eveneens aan Schellinks toegeschreven wordt een afbeelding van de tocht naar Chatham in de achtergrond van een 'Allegorie op Cornelis de With' in het Rijksmuseum (cat. 1934, nr. 402; cat. tent. Michiel de Ruyter, Rijksmuseum, Amsterdam 1957, nr. 184, met afb.). Dat schilderij is zeer waarschijnlijk een kleine repliek van een schilderij dat Jan de Been voor het stadhuis in Dordrecht vervaardigde; na de moord op Jan en Cornelis de Witt in 1672 werd het door "het graau" aan flarden gescheurd (HOUBRAKEN II, blz. 306, 309-310).
Schellinks, die zich voor de stijl en de opzet van zijn schilderijen meestal liet inspireren door verschillende Nederlandse Italianiserende landschapschilders, heeft voor het motief dat hij ditmaal weergaf de vorm gekozen van het wijde, panoramische landschap, dat als eerste door de Italianisant Jan Asselijn tot ontwikkeling was gebracht (vgl. A. Blankert, cat. tent. Nederlandse 17e eeuwse Italianiserende landschapschilders, Centraal Museum, Utrecht 1965, tekst onder cat.nr. 66; over invloed van Asselijn op Schellinks ook: Ch. Steland Stief, Jan Asselijn, Amsterdam 1971). De herders met vee op de voorgrond herinneren zeer sterk aan het werk van de Italianisant Nicolaes Berchem. ( Albert Blankert)