Vier regenten, ten voeten uit, zijn gezeten aan een tafel met oosters tapijt, waarop enig geld, een inktkoker en papier. Rechts en links achter hen een staande figuur, op schilden aan de muur de namen van de voorgestelde regenten, van links naar rechts: Pieter Karsseboom, Mr. Jacob de Leeuw, mr. Pelgrom ten Grootenhuys Boendermaker en Mr. Jan Jacob Hartsinck.
Herkomst
Oude Mannen- en Vrouwengasthuis, Regentenkamer; Stadhuis, eind 1842 of begin 1843; bruikleen aan Rijksmuseum, waarschijnlijk 1945 of kort daarna
In Van Gools biografie van Quinkhard vinden wij met betrekking tot dit schilderij slechts: "in 't Oudeman en Rasphuis zyn mede uitmuntende proefbewyzen van ‘s Mans kunst te zien." Concreter informatie verschaft Wagenaar in zijn beschrijving van de vijf groepsportretten in de regentenkamer van het Oude Mannen en Vrouwengasthuis: "het nieuwste, in ‘t jaar 1750, door Jan Maurits Quinkhard, gedaan, vertoont de Regenten Pieter Karsseboom, Mr. Jan Jacob Hartsinck, Jacob de Leeuw en Pelgrom ten Grotenhuys Boendermaker." Deze zelfde namen staan op de tegen de pilasters van de achterwand geschilderde naamborden. (Een poging tot "opfrissen" en leesbaarder maken van deze namen, heeft tot averechts resultaat geleid). De regentschapsdata (ontleend aan W.R. Veder, "Register .. der regenten en regentessen .. seder 1682", in: Jaarb. Amstelod. 4, 1906, blz. 77 e.v.) waren respectievelijk 1739-1757, 1739-1779, 1743-1771 en 1745-1768.
De staande man links is waarschijnlijk de binnenvader, de staande man rechts de boekhouder.
Tijdens het bewind van deze regenten is het besluit genomen het huis te verbouwen (Groot-Memor. N.XI.f.205). De rechts op tafel en op het bankje liggende papieren zouden hier betrekking op kunnen hebben. De eerste steen van de verbouwing werd gelegd door de zoon van de regent Mr. Jan Jacob Hartsinck, Jan Pieter Hartsinck (Wagenaar II, blz. 303). ( Rob Ruurs)