Tentoonstellingstekst
Midden jaren negentig van de 20ste eeuw maakte Herman Gordijn een serie schilderijen van Amsterdam. In zijn schilderijen pelt Gordijn lagen van de stad af. De Munt bijvoorbeeld ontdeed hij van de rommel en neonreclames om alleen de pure vormen van de gele tram in het ochtendlicht over te houden.
Op het schilderij Leidsestraat is de tramleiding een transportband voor varkenslijken geworden. Het beeld herinnert aan de hammen in de etalage van de delicatessenzaak van Dikker en Thijs. De zaak is verdwenen, vlees wordt steeds meer gecamoufleerd. ( Annemarie de Wildt)
In 1997 krijgt kunstschilder Herman Gordijn van het Amsterdams Historisch Museum de opdracht om ‘zijn’ Amsterdam te schilderen, voor een eigentijdse visie op de stad. Het resultaat is een groot drieluik met daarop het Vondelpark, de Dam en een gracht. Geïnspireerd door het onderwerp maakt Gordijn daar nog eens elf schilderijen bij. Geen traditionele stadsgezichten, maar groteske en raadselachtige taferelen, waarbij herinnering, fantasie en werkelijkheid door elkaar heen lopen. In Leidsestraat maakt Gordijn de Amsterdamse winkelstraat tot slachthuis. De trams die er rijden en voorbijgangers die op straat lopen, lijken de hangende varkenslichamen aan de tramleiding niet op te merken. Hiermee maakt hij duidelijk dat vleeshandel steeds meer verborgen wordt. ( Sarah Remmerts de Vries)