De monarch onder een hoge troon met baldakijn met ronde trap daarvoor. Toeschouwers op het balkon daarboven, edellieden om de troon gegroepeerd. Donker tafereel.
Herkomst
Stadhuis op de Dam; Stadhuis; veiling Amsterdam (Roos), 26 maart 1856, nr. 344, aan ‘Keizer’; verzameling S.L. Keyser; schenking S.L. Keyser aan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 1860; bruikleen van het Genootschap aan het Rijksmuseum, 1889-1934; bruikleen aan het AHM, 1934
Van Dyk vermeldt in 1758 over de Thesaurie Ordinariskamer in het stadhuis: "tegen over de zitplaats der Heeren Thesaurieren, hangen noch twee schilderyen, verbeeldende het vereeren der Keizerlijke Kroon, door Maximiliaan, aan het Wapen der Stad, zonder twijfel Modelle voor de Raatkamer, dat genoeg te zien is, maar door wien gemodelt, is niet bekent". Blijkens De Vries in 1841 en 1843 waren deze stukken in die tijd in het huidige stadhuis: "twee voorstellingen van het begiftigen van de keizerskroon boven het wapen der stad aan het stadsbestuur der stad".
Blijkbaar kwam daarna, in 1856, één van deze twee schilderijen op de veiling terecht: "Een hoogst belangrijk schilderij, verbeeldende Keizer Maximiliaan in eene prachtige hofzaal staande en zijnen troon omgeven van den Magistraat en verdere rijksgroten, schenkt de keizerlijke kroon aan het wapen der stad Amsterdam. Dit stuk is afkomstig uit het tegenwoordige stadhuis, h. 92, br. 122, Doek" (vlg. cat. 1860). Dit schilderij, ons cat.nr. 619, belandde in het Rijksmuseum, waar de herkomst in het vergeetboek raakte (cat. Rijksmuseum 1912), totdat Van Regteren Altena (1935 en 1938) die opnieuw aan het licht bracht.
Hij schreef het stuk, dat voorheen steeds als werk van een anonymus was beschreven, aan Emanuel de Witte toe. Deze toeschrijving, die nadien Trautscholdt en Van de Waal overtuigde, werd door Ilse Manke terecht van de hand gewezen. Het schilderij is primitief van uitvoering en doet kopie-achtig aan, wat de toeschrijving bemoeilijkt. Op het werk van de grootmeester De Witte zoals wij dat nu uit Mankes boek goed kennen, lijkt het volstrekt niet. Ook zie ik niet de overeenkomsten in compositie met Rembrandts 'Anatomische les van Dr. Deyman' en G. ter Borchs 'Burgemeesters van Deventer', die Van Regteren Altena bespeurde.
Van veel meer belang is het volgende. Van Regteren Altena memoreert dat is afgebeeld hoe keizer Maximiliaan op 11 februari 1488 aan Amsterdam toestond: "Voertan tot ewigen dagen hare wapen voeren ende becleden mogen tot een ewige memorie van onse gracie mitter Crone van onsen Rijcke". Zo kreeg Amsterdam het recht voortaan de keizerskroon op haar wapen te voeren. Verder oppert Van Regteren Altena (1935) dat het schilderij wellicht geïnspireerd is op de architectuur van de in 1638 geopende Amsterdamse schouwburg en op de prent door P. Nolpe naar C. Moeyaert waarop dezelfde "Kroonverlening" is afgebeeld (Van Regteren Altena, afb. t.o. blz. 57, 58; ook afgebeeld bij Van de Waal II, afb. 12 en Snoep, afb. 25). Deze prent werd gemaakt als afbeelding van het "tableau vivant" waarin de "Kroonverlening" ten tonele werd gevoerd tijdens Maria de Medici's bezoek aan Amsterdam in 1638 (zie over dit bezoek: cat.nr. 189). Verder noemt Van Regteren Altena een schilderij 'Keizer Frederik II verleent een zwaard aan het wapen van de stad Haarlem', dat Pieter de Grebber in 1630 voor het Haarlemse stadhuis schilderde, als mogelijk voorbeeld voor ons cat.nr. 619 (afgebeeld bij Van de Waal II, afb. 11). Als andere Amsterdamse weergaven van net zo'n thema vermeldt hij schetsen van en naar Bronchorst en een penning door P. van den Abeele (afb. t.o. blz. 59 en bij Van de Waal II, afb. 14-1). Op de ene kant van de penning is de "Kroonverlening" door Maximiliaan weergegeven, op de andere kant "Graaf Willem IV verleent in 1342 het stadswapen aan Amsterdam".
Van Dyk en De Vries spraken over twee schilderijen op het stadhuis; van het tweede, dat nu niet meer bekend is, zal deze Wapenverlening door Willem IV het onderwerp zijn geweest, aldus weer Van Regteren Altena.
Van de Waal (blz. 31) ziet al deze afbeeldingen als uitingen van de wens der steden "van eigen grootheid en roemrijke geschiedenis te getuigen". Hij tekent daarbij aan dat de "Kroonverlening door Maximiliaan" in 1488 historisch was, de "Wapenverlening door Willem IV" in 1342 daarentegen volstrekt fictief, doch "ouder" en dus eerbiedwaardiger. Hij noemt nog twee tekeningen van deze onderwerpen, door G. Rademaker, met een verwijzing naar G. van Rijn, Katalogus der .. prenten .. verzameld door A. van Stolk, Amsterdam 1895-1933, nr. 210 (Van de Waal II, blz. 15, noot 4). Daaraan is toe te voegen dat nog een tekening van 'Keizer Maximiliaan verleent de kroon aan het stadswapen' in bruikleen uit de verzameling A. Rehorst te Utrecht, aanwezig was op de tentoonstelling "Amsterdam die kleine stad", AHM 1972 (geen tent.cat.).
Van de Waal merkte op dat de "Kroonverlening door Keizer Maximiliaan" (mede) daarom een toepasselijk onderwerp was voor de "vertoningen" bij de bovengenoemde intocht van Maria de Medici in 1638, omdat de keizer haar overgrootvader was. Snoep, die deze "vertoningen" uitvoerig bespreekt, komt tot de conclusie dat ons schilderij waarschijnlijk een getrouwer beeld geeft van het voor Maria de Medici opgevoerde "tableau vivant" dan de officiële afbeeldingen die daarvan door P. Nolpe naar een tekening van C. Moeyaert (zie boven) en door S. Savrij naar tekeningen van S. de Vlieger gemaakt werden (Snoep, afb. 25, 21, 22).
Hunningher schreef over een herhaling van de opvoering van het "tableau vivant" in de Amsterdamse schouwburg voor de heren der Admiraliteit. Ons schilderij ziet hij als "mogelijk een herinnering aan deze voorstelling", maar zeker geen precieze weergave van deze gebeurtenis. ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Op 11 februari 1489 verleende aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk (1459-1519) – sinds 1486 Rooms koning en sinds 1477 Heer der Nederlanden - Amsterdam het recht om het stadswapen te tooien met zijn koningskroon. Deze ‘Kroonverlening’ verschafte de snelgroeiende stad aanzien.
Het eerbetoon was het gevolg van de steun van Amsterdam aan Maximiliaan tijdens politieke conflicten in Europa. In de Nederlanden hadden die een afspiegeling tijdens de zogeheten Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Toen Maximiliaan in 1508 keizer werd van het Heilige Roomse Rijk, werd ook de kroon op het stadswapen ‘keizerlijk’. In de 17de eeuw werd de Kroonverlening een populair thema, omdat het getuigde van het roemrijke verleden van de stad. Zo is de keizerskroon ook te zien op de toren van de Westerkerk. Het schilderij beeldt een fictieve gebeurtenis af. Waarschijnlijk is het gebaseerd op een tableau vivant, opgevoerd ter ere van het bezoek van Maria de Medici in 1638. Zij was de achterkleindochter van Maximiliaan I. ( Norbert Middelkoop)