Jan Wagenaar was een van de belangrijkste Nederlandse historici van de achttiende eeuw. In 1758 kreeg hij de titel ‘historieschrijver der stad Amsterdam’. In deze functie heeft hij zich door Tibout Regters laten portretteren.
Tussen 1760 en 1765 publiceerde Wagenaar Amsterdam in zyne Opkomst, Aanwas, Geschiedenissen, Voorregten, Koophandel, Gebouwen, Kerkestaat, Schoolen, Schutterye, Gilden en Regeeringe, beschreven. Tot op heden geldt deze stadsbeschrijving en -geschiedenis als een zeer belangrijke en betrouwbare bron. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
In 1758 werd de houthandelaar Jan Wagenaar (1709-1773) tot stadshistorieschrijver van Amsterdam benoemd. Wagenaars 'Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen (..)' geldt nog steeds als standaardwerk, evenals zijn 'Vaderlandsche historie'. Het derde deel hiervan ligt op tafel, naast het titelblad van zijn geschiedswerk over Amsterdam.
Op het schilderij zijn verder een plaatwerk, enkele Amsterdamse archiefstukken en de houtsnedekaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544 te zien.
Tentoonstellingstekst
In 1758 kreeg Jan Wagenaar de titel ‘historieschrijver der stad Amsterdam’. In deze functie heeft hij zich door Tibout Regters laten portretteren. Wagenaar is omringd door documenten uit de stadsarchieven, waartoe hij voor zijn werk onbelemmerd toegang had gekregen.
In zijn hand houdt Wagenaar een stuk perkament: het is het vroegste document - uit 1275 - waarin Amsterdam wordt genoemd (Stadsarchief Amsterdam). Andere herkenbare attributen verwijzen naar de door hem geschreven Vaderlandsche historie, het archief van burgemeesters en resoluties van de vroedschap. Op de achtergrond hangt de beroemde vogelvluchtkaart van Amsterdam van Cornelis Anthoniszn. Het portret is de perfecte illustratie van Wagenaars overtuiging dat historisch onderzoek moet gebeuren op grond van gezaghebbende auteurs, gepubliceerde bronnen en de ‘authentieke stukken’.
Catalogus Kopstukken 2002-'03
Op 26 oktober 1758 kreeg Jan Wagenaar (1709-1773) de titel 'historieschryver der stad Amsterdam', de functie waarin hij zich op dit schilderij ostentatief heeft laten portretteren. Wagenaar had zich toen al geschaard onder de belangrijkste historici van de achttiende eeuw; hij kan met zijn onderzoekende geest bij uitstek worden gezien als een vertegenwoordiger van de Nederlandse Verlichting. Om zijn onderzoek naar de geschiedenis van Amsterdam mogelijk te maken, kreeg hij als eerste persoon die niet tot de stadsregering behoorde onbelemmerde toegang tot de archieven, maar uiteraard 'onder verbintenisse van de vereischte secretesse'.
Wagenaars privilege met betrekking tot de stedelijke documenten is op Regters' schilderij aanschouwelijk gemaakt, doordat hij is weergegeven met een beroemd stuk perkament in de hand dat nog steeds bewaard wordt in het Gemeentearchief van Amsterdam: het vroegste document waarin de naam van de stad Amsterdam wordt genoemd, gedateerd 15 oktober 1275. Wagenaars andere hand rust op deel 2 van de resoluties van de vroedschap vanaf 18 mei 1565. Onder dit boekwerk, hangend over de rand van de tafel, ontwaart men het titelblad van het eerste deel van zijn eigen Amsterdam [...] beschreven. Geheel links op de tafel ligt deel 3 van de Vaderlandsche historie. Een document uit 1646, met daarop duidelijk leesbaar de namen van Jan van der Poll en Roelof Bicker, die alleen in dat jaar tegelijkertijd schepen waren, bevindt zich aan Wagenaars voeten. Tegen de stoel staat het Groot Memoriaal (1652-1659), het archief van de burgemeesters. Op de achtergrond aan de wand hangt een houtsnede naar de bekende kaart van Amsterdam van Cornelis Anthonisz uit 1544.
De verwijzingen zijn duidelijk: Wagenaar heeft zich door Regters als trotse stadshistoricus laten afbeelden. Het portret sluit iconografisch duidelijk aan bij dat van Wagenaars voorganger Isaac Commelin (zie cat.nr. 51). Maar ook verwijst het naar zijn wetenschappelijke overtuiging dat historisch onderzoek moet gebeuren op grond van gezaghebbende auteurs, gepubliceerde bronnen en de 'authentieke stukken', het materiaal waarmee hij zich hier heeft omringd.
Dat Wagenaar zich heeft laten portretteren door Tibout Regters (1710-1768) verwondert niet zozeer, omdat hij goed op de hoogte moet zijn geweest van de kwaliteiten van deze meester: in Amsterdam [...] beschreven noemt hij namelijk vijf schilderijen van Regters, waaronder enkele uit 1761, het jaar waarin dit portret is gemaakt. De overlieden van het chirurgijnsgilde zijn volgens Wagenaar 'naar 't leven en keurlyck afgebeeld'. ( Gerbrand Korevaar)