Jacob Ernst Marcus (1774-1826) werd geboren op Sint Eustatius, maar verhuisde op zijn negende naar Amsterdam. Al op jonge leeftijd toonde hij affiniteit met de tekenkunst en hij werd hierin onderwezen door Steven Goblé (1749-1799). Vanaf zijn zestiende leerde hij graveren van Reinier Vinkeles (1741-1816). In 1798 won hij de eerste prijs voor tekenen op de Stadstekenacademie in Amsterdam. Hij legde zich in zijn latere carrière voornamelijk toe op het maken van etsen en gravures, maar is ook altijd blijven tekenen. Hij maakte zowel kopieën naar oude meesters, als originele werken. Op latere leeftijd werd Marcus bestuurder van de Koninklijke Academie der Beeldende Kunsten.
Dit portret is getekend aan het eind van de achttiende eeuw, toen Marcus een jaar of vijfentwintig moet zijn geweest. Marcus is niet afgebeeld als kunstenaar, maar meer als een soort dandy. Hij draagt een zwart jasje en een witte halsdoek, en zijn haar los. Op basis van zijn kleding is het werk gedateerd tussen 1795 en 1805. Marcus is hier duidelijk jonger dan op een later portret, oorspronkelijk getekend door Hendrik Willem Caspari en door meerdere kunstenaars in prent gebracht. Op dat portret draagt hij een zeer vergelijkbare halsdoek en jas, maar ook een hoge hoed. Ook heeft hij op het latere portret grote bakkenbaarden, die op de tekening in het Amsterdam Museum nog nergens te bekennen zijn. Toch is het duidelijk dat de twee portretten dezelfde man afbeelden; zijn gezichtsstructuur is nagenoeg hetzelfde gebleven.
Er dient een kleine kanttekening te worden gezet bij de toeschrijving van dit werk. Het is niet gesigneerd en er is ook eigenlijk nergens bewijsmateriaal te vinden dat de tekening aan Marcus zelf toeschrijft. In een tentoonstellingscatalogus uit 1972 wordt genoemd dat het werk is vervaardigd door een anonieme kunstenaar, net als op de documentatiekaart uit 1961. Op die kaart is de vervaardiger later echter veranderd in Marcus zelf. Het is onduidelijk op welke grond deze aanpassing is gemaakt; het werk is niet gesigneerd en wordt ook verder niet in literatuur genoemd. De houding van Marcus, rechtop en licht glimlachend, doet niet direct denken aan de geconcentreerde blik die vaak te zien is op zelfportretten. Marcus tekende en graveerde vaker portretten, waaronder één van zijn schoonmoeder, maar dit werk is het enige bekende portret in pastelkrijt. Stilistisch zijn er wel overeenkomsten tussen het portret van Marcus en zijn portret van zijn schoonmoeder te noemen, bijvoorbeeld in de modellering van het incarnaat en in de zachte contrasten.
Het Portret van Jacob Ernst Marcus en Portret van mevrouw Anna Maria Taunay-Scharff zijn uit dezelfde schenking afkomstig. In 1936 werden ze samen met een groot aantal prenten, tekeningen en documenten geschonken aan wat destijds Museum Fodor was, door mevrouw Charlotte Jacoba Dentz van Schaick-Marlof (1869-1960). Zij was de achterkleindochter van Marcus, en het werk is tot op dat punt dus altijd in de familie gebleven.
( Nina Reid)