De tekening is een studie voor een prent, die uit 1719 dateert (afb. a). Op de prent zijn bij de verschillende voorwerpen nummers en letters weergegeven, die ongetwijfeld verwijzen naar een uitleg. De prent is vermoedelijk in een almanak, een jaarboek of een boek over ambachten verschenen. De tekening kan worden toegeschreven aan Wandelaar op grond van de signatuur van de prent: J: Wandelaar ad vivum delin. et fecit.
Een gouddraadtrekker fabriceerde dun gouddraad dat onder andere werd gebruikt bij het vervaardigen van sieraden met filigraine techniek en voor de versiering op kleding. De staande figuur in het midden trekt een draad op een stevige haspel. Het jongetje op de voorgrond slijpt gereedschap en links zit een man die met een handboor gaatjes in een plaat metaal boort, waar het draad doorheen getrokken moet worden. Op de achtergrond is een vrouw een vermoedelijk zijden draad aan het opspannen. De zijden draad werd als kern gebruikt om de gouddraad omheen te winden.
Jan Wandelaar leerde tekenen bij Johannes Jacobsz. Folkema (werkzaam tweede helft 17de eeuw) en graveren bij Willem van der Gouwen (werkzaam 1669-na 1720). Van Gerard de Lairesse (1641-1711) kreeg hij onderwijs in de classicistische kunsttheorie. Hij was voornamelijk werkzaam als graveur, maar hij maakte ook portretten. Wandelaar is vooral bekend om zijn anatomische illustraties. ( Leonoor van Oosterzee)