Christoffel Meijer (1776-1813) kwam uit Den Haag, maar woonde in Rotterdam. Daar leerde hij tekenen van beroemd tekenaar van oorlogs- en stadstaferelen, Dirk Langendijk (1748-1805). Opvallend weinig is over zijn levensloop bekend, en slechts een handvol tekeningen zijn bewaard gebleven. Elk van zijn tekeningen is, opvallend genoeg, vervaardigd tussen 1803 en 1807. Hierdoor werd lang gedacht dat hij jong was overleden – omdat men oorspronkelijk dacht dat zijn voornaam ‘Christiaan’ was, kon hij niet goed worden opgezocht in archieven, maar het blijkt dat Meijer in 1809 is opgenomen in het Dolhuys in Rotterdam, waar hij op zevenendertigjarige leeftijd is overleden.
Het Amsterdam Museum heeft drie werken van Meijer in haar collectie. Twee hiervan tonen marskramers met hun wagens. Dit was, naast stads- en landschapsgezichten, één van Meijers meest gekozen onderwerpen. De marskramers van Meijer zijn vaak duidelijk armoedig; de torenhoge belastingen die Nederland in de vroege negentiende eeuw aan Frankrijk moest betalen zorgde voor een erbarmelijke financiële situatie. De tekeningen van Meijer lijken, zo schrijft kunsthistorica Leontine Buijnsters-Smets, geen expliciete kritische boodschap uit te dragen, maar eerder gewoon observaties te zijn. Zij beschrijft het Amsterdam en Rotterdam van deze tijd als “broeinesten van het pauperisme.”
Op deze tekening is een groenteverkoopster te zien, met een kar vol waar. Naast haar staat een klant. Het werk vertoont overeenkomsten met een andere tekening door Christoffel Meijer, uit 1804, dat zich in de Atlas van Stolk bevindt. Hoewel de vrouw op de versie uit 1804 duidelijk jonger is, de inhoud van haar kar anders verdeeld, en de cliënte volledig afwezig, is het niet te ontkennen dat er in compositie, houdingen en ontwerp van de wagen opvallende overeenkomsten te zien zijn. De vrouw op de eerdere versie is echter iets minder in zompen gekleed; misschien heeft Meijer haar armoediger willen neerzetten op de tweede versie – eventueel om het type van de marskramer duidelijker op papier te krijgen.
Dit werk is, samen met een andere tekening van Meijer (TA 34651), aangekocht door het Amsterdam Museum in 1972. Ze vertellen een verhaal over de straatventers in de vroege negentiende eeuw. ( Nina Reid)