opschrift verso midden onder op oud opzetkarton: Afbeelding van de plegtigheid bij de ontdekking van het Monument ter Gedagtenis van den Luit. Jan Carel Josephus van Speyk, opgerigt in het Burger-Weeshuis der stad Amsterdam, door Heeren Regenten van hetselve, den 20 October 1831. G. Lamberts fecit.
Gerrit Lamberts (1776-1850) leerde pas op vierendertigjarige leeftijd tekenen, maar beoefende de tekenkunst reeds hiervoor uit liefhebberij. Hij werkte in zijn jonge jaren in de boekhandel van zijn vader en kreeg in 1805 een positie als klerk in het Stadhuis van Amsterdam. Vijf jaar later, in 1810, kreeg hij tekenonderwijs van Daniël Kerkhoff. Lamberts tekende voornamelijk landschappen en stadsgezichten, bedoeld voor de verkoop aan verzamelaars. Vanaf 1824 was hij werkzaam als eerste opzichter van het Rijksmuseum in het Trippenhuis, waar hij tot zijn dood woonde.
Deze tekening, uitgevoerd in waterverf, toont de onthulling van het monument voor Jan Carel Josephus van Speyk (1802-1831). Van Speyk was commandant van de Koninklijke Marine en blies op 5 februari 1831, tijdens de Belgische opstand, zijn eigen schip op, met bemanning en al. Deze daad van zelfopoffering werd gehuldigd door het Nederlandse volk. Op 20 oktober van hetzelfde jaar werd een gedenkplaat voor Van Speyk geplaatst op de binnenplaats van het huidige Amsterdam Museum. Het pand, gelegen tussen Nieuwezijds Voorburgwal en Kalverstraat, huisde tot 1962 het Burgerweeshuis, waarin Van Speyk opgroeide. Hij werd postuum verheven tot een haast goddelijke status en voor de wezen in het weeshuis was hij een diep indrukwekkende figuur. De ceremoniële plaatsing van de gedenkplaat, te zien op deze tekening, vond plaats op de jongensbinnenplaats die aan de Kalverstraat grenst. Ter ere van de gelegenheid werd de binnenplaats overspannen met een tentzeil. Links zal straks het monument worden onthuld, maar nu hangt er nog een witte doek voor. Er is een houten podium opgericht, er hangen tientallen Nederlandse vlaggen en laurierkransen en een grote massa mannen, vrouwen en kinderen is naar de plechtigheid komen kijken. Het is duidelijk dat de Nederlanders trots waren op ‘hun’ held.
Tekeningen en prenten van straatgezichten waren in de vroege negentiende eeuw zeer in trek bij kunstverzamelaars. Werken door verschillende kunstenaars, uit verschillende perioden, konden worden gebundeld in een “atlas” die de topografie en geschiedenis van een stad liet zien. Lamberts, die op zijn topografische tekeningen binnenplaatsen en stille buurtjes van Amsterdam documenteerde, verkocht werk aan verzamelaars met dergelijke interesses. Het is begrijpelijk dat hij ervoor koos om de viering rondom Van Speyks gedenkplaat af te beelden; niet alleen speelde deze zich af op een bekende plek in de stad, maar het was ook een belangrijke historische gebeurtenis. Lamberts maakte een zeer vergelijkbare tekening van de begrafenis van Van Speyk, in mei 1832 (Amsterdam Museum, inv. nr. TB 6073). De dood en gedenkvieringen van Van Speyk waren veelbesproken en zijn monumentoprichting en begrafenis vonden plaats op belangrijke plaatsen in Amsterdam: respectievelijk op de binnenplaats van het Burgerweeshuis en in de Nieuwe Kerk. De tekeningen waren dubbel aantrekkelijk voor verzamelaars, want deze gebeurtenissen waren zowel historisch als topografisch relevant.
Dit werk is in langdurig bruikleen van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Het werk werd in 1981 aangekocht, maar daarvóór zijn geen herkomstgegevens van het werk bekend.
( Nina Reid)
Amsterdam Museum, Collectie Universiteitsbibliotheek Amsterdam (Mag alleen na schriftelijke toestemming UB worden uitgeleend)