hoogte ka 8368: 18 cm; breedte ka 8368: 15.5 cm; gewicht ka 8368: 468.3 gr; hoogte ka 13968: 18.5 cm; breedte ka 13968: 15.8 cm; gewicht ka 13968: 518.9 cm;
stadskeur voorzijde medailon: stadskeur Amsterdam met stadswapen Amsterdam
jaarletter voorzijde medailon: D: jaarletter D
: jaarletter D=1548
meesterteken? voorzijde medailon: vogel in schild
: bron: Voet 1912, nr. 12; Citroen 1975, nr. 990; De Lorm 2001, p.499)/meesterteken toegeschreven aan Jan Cornelisz. Coster (? [voor 1528-?] -1561)
opschrift achterzijde ka 13968: D 5/: D 5 (of:S) en huisteken
opschrift achterzijde ka 8368: 7/: 7
oud stadsbezit
inv.nr. KA 8368, KA 13967, KA 13968
Drie bodebussen, elk bestaande uit ronde, gedeeltelijk verguld medaillon, waarin een gedreven voorstelling van het koggeschip - het zegel van Amsterdam - op een geponste ondergrond. Tegen de mast het gekroonde stadswapen van Amsterdam, gehouden door twee bebaarde mannenfiguren (bij één medaillon de rechterfiguur zonder baard) in Romeinse wapenrusting, respectievelijk met een staf waaraan het keizerlijk wapen en met een staf waaraan het wapen van Holland. De drie wapens geëmailleerd in rood en zwart. Naast het wapen van Amsterdam een kleine bebaarde mannenfiguur in het vooronder. Golven, delen wapenrusting, kroon en tuigage schip verguld. Rond voorstelling bolle lijst met wijnranken. Medaillon met gedreven, gedeeltelijk vergulde, cartouchevormige omlijsting met vruchten en zes satyrs, de bovenste twee een mand met vruchten houdend. Op voorzijde mand een monsterkop. Overige satyrs ingeklemd in rolwerk. Vlakke roodkoperen achterplaat met in het midden een rond gat, de onderzijde met rond oog, de bovenzijde met haak (bij één medaillon afgebroken). Op achterzijde zilveren medaillon is gegrift: D 5 [of: S]/ en op een medaillon een huisteken, op het andere medaillon: 7/.
Herkomst
Vervaardigd voor de stad Amsterdam, 1548; bewaard ten stadhuize (Dam), kamer Thesaurie Ordinaris, tot 1806; (Dam), rariteitenkamer, 1806-1808; (Prinsenhof), rariteitenkamer, 1808-1885; bruikleen van de stad Amsterdam aan het Rijksmuseum, Amsterdam, 1885-1975 (3 exemplaren, thans 1 exemplaar); Amsterdams Historisch Museum, 1975 (2 exemplaren)
De bodebussen zijn vervaardigd in opdracht van de stad Amsterdam. Ze werden als onderscheidingsteken gedragen door de reizende stadsboden. De twee bussen in het Amsterdams Historisch Museum behoren tot een reeks van drie, waarvan zich één exemplaar in bruikleen van de stad in het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt (inv.nr. KA 13967) (De Lorm 2001~2, p. 20-21 nr. 2). De drie bussen zijn op enkele verschillen na identiek. De datering is op grond van de jaarletter gotische D alleen moeilijk te bepalen. Deze is eerder als die van 1572 opgevat, maar de stijl van de omlijsting maakt een datering in 1548 - één alfabet vroeger - geloofwaardig.
Het ontwerp van de omlijsting is een zeer vroeg voorbeeld van de rolwerkstijl in de Noord-Nederlandse edelsmeedkunst, zoals deze in de jaren veertig van de zestiende eeuw in Antwerpen tot ontwikkeling kwam. Nieuwe decoratiemotieven als deze raakten vrij snel via prenten in onze streken bekend. Met name het motief van de in rolwerk gevangen sater is door de Amsterdamse zilversmid op originele wijze geïnterpreteerd. In tegenstelling tot de Antwerpse voorbeelden, waarin saters in het totaalontwerp een ondergeschikte rol spelen, bepalen zij bij de omlijsting van de bodebus in hoge mate de vorm en de contour ervan.
Daarnaast bleven rekeningen uit midden van de zestiende eeuw voor reparaties aan de bussen bewaard (De Lorm 2001, p. 20-21 nr. 2). Over de toeschrijving aan Jan Cornelisz Coster kan het volgende worden gezegd. De vogel in het op de bussen afgeslagen meesterteken is geïnterpreteerd als een kalkoen en bekend is dat het huis van Coster 'De Calcoensche Haen' heette (overgenomen uit: De Lorm 2001, p. 20).
Zie: Inleiding Vreeken, p. X. Zie ook Inleiding De Roever, p. X. ( Bert Vreeken)
Tentoonstellingstekst
De bodes van het stadhuis droegen deze zilveren onderscheidingstekenen op hun borst. Op de bussen staat het koggeschip met het wapen van de stad.