hoogte KA 14061: 2.2 cm; breedte KA 14061: 2.9 cm; gewicht KA 14061: 2.2 gr; hoogte KA 14062: 2.2 cm; breedte KA 14062: 2.8 cm; gewicht KA 14062: 1.8 gr;
aankoop
inv.nr. KA 14061 t/m KA 14064
Vier draagtekens, bestaande uit twee uitgezaagde letters A en twee letters M. Voorzijde met lijntjes gegraveerd. Letters A met vier oogjes aan uiteinden, letters M met drie gaatjes en vier oogjes aan uiteinden, bevestigd op fragmenten zwart laken.
Herkomst
Vervaardigd in opdracht van de stad Amsterdam; bewaard ten stadhuize (Dam), kamer Thesaurie Ordinaris, tot 1806; (Dam), rariteitenkamer 1806-1808; (Prinsenhof), rariteitenkamer 1808-1885, bruikleen van de stad Amsterdam aan het Rijksmuseum, Amsterdam, 1885-1974; Amsterdams Historisch Museum, 1974.
De letters A en M zijn gezien hun gotische uiterlijk omstreeks het midden van de zestiende eeuw te dateren. Ze vormen de eerste en de laatste letter van de naam Amsterdam. Als lettercombinatie hebben ze een officieel stedelijk draagteken geflankeerd. Verwante letters A en M komen voor aan weerszijden van het stadswapen op de oudste gedrukte keur van de stad (De Roever/Bakker 1987~2, p. 15 afb.).
Volgens historicus Hans Bontemantel en stadshistorieschrijver Jan Wagenaar - alsmede enkele latere auteurs - waren de letters vastgehecht aan de toga naast het zilveren eindbeslag van de bloedbanden (Bontemantel/Kernkamp 1897 dl 1, p. 65-66; Wagenaar 1760-1802, dl 3, p. 288; Meijer 1876, p. 71). Van dergelijke banden - die door schout, burgemeesters en schepenen werden gedragen bij het 'doen van halsrecht' - bevinden zich vijf exemplaren uit 1595 in het Amsterdams Historisch Museum (cat.nr. KA 8528 t/m KA 8533).
Het eindbeslag van deze bloedbanden - een stadswapentje in rolwerkstijl - komt echter niet overeen met de beschrijving die Bontelmantel ervan geeft: de lettercombinatie AM aan weerszijden van een hartvormig schild met het jaartal 1595 (Bontemantel/Kernkamp 1897 dl 1, p. 66). Wagenaar beschrijft aan het eind van de achttiende eeuw het eindbeslag met de kleine stadswapens wel '[...] aan ieder van welken, de letters A en M, zynde de eerste en laatste van den naam Amsterdam, van louter zilver, vastgehegt zyn' (Wagenaar 1760-1802, dl 3, p. 288). Voor bevestiging op de uiteinden van de banden zelf zijn de letters te groot. Ze zullen aan weerszijden ervan op de toga zijn vastgenaaid.
Een bloedband, geflankeerd door de letters AM, is te zien op een door Frans van Mieris (1689-1763) geschilderd portret van mr. Cornelis Backer (1693-1775) (inv.nr. SB 2542). (p. X afb. Xa).
Hoeveel letters er oorspronkelijk zijn geweest is niet bekend. In 1876 waren er in de Historische Tentoonstelling van Amsterdam negen exemplaren geëxposeerd, vijf (AAAMM) in bezit van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (inv.nr. BK-KOG-1492, geschenk van C. Becker, 1874) en vier (AAMM) van de gemeente Amsterdam. Later verwierf het KOG nog één letter A en twee letters M. Twee lettercombinaties AM bevinden zich in de collectie Six te Amsterdam (inv.nr. 01700). Daarnaast bezat de negentiende-eeuwse numismaat Willem Carel Esdré twee losse letters (Catalogus 1842, p. 135 nr. 2466). Uitgaande van een maximaal aantal van veertien bloedbanden kunnen er 14 of 28 letterparen AM zijn geweest, al naar gelang de flankering van één dan wel twee uiteinden. Zie ook Inleiding De Roever, p. X.
Ten slotte is het niet aannemelijk dat de letters A en M deel hebben uitgemaakt van de volledig gespelde naam Amsterdam, die voor elk gebruik te lang en onpraktisch geweest zou zijn. Bij steden met een korte naam kwamen soortgelijke complete reeksen wel voor. Zo bleven van de stad Zwolle twee namen uit 1613 bewaard (Dubbe 1999, p. 136 afb.). ( Bert Vreeken)