stadskeur onderzijde steel 18e eeuwse tafellepels/ en -vorken (KA 1951: stadskeur Amsterdam met stadswapen Amsterdam
gehalteteken onderzijde steel 18e eeuwse tafellepels/ en -vorken (KA 1951: Hollandse leeuw
jaarletter onderzijde steel 18e eeuwse tafellepels/ en -vorken (KA 1951
meesterteken? onderzijde steel 18e eeuwse tafellepels/ en -vorken (KA 1951
waarborgteken onderzijde steel 19e eeuwse tafelcouverts, -vorken en -lepel: A: Minervakop met letter A
: Minervakop met A=keurkamer Amsterdam
gehalteteken onderzijde steel 19e eeuwse tafelcouverts, -vorken en -lepel: 2: leeuw tweede hehalte
jaarletter onderzijde steel 19e eeuwse tafelcouverts, -vorken en -lepel
meesterteken? onderzijde steel 19e eeuwse tafelcouverts, -vorken en -lepel
jaarletter manchet 18e én 19e eeuwse tafelmessen (KA 19521.1/24)
meesterteken? manchet 18e én 19e eeuwse tafelmessen (KA 19521.1/24)
waarborgteken manchet 18e én 19e eeuwse tafelmessen (KA 19521.1/24): zwaardje
: waarborgteken zwaardje gebruikt sedert 1813
opschrift onderzijde alle stelen en mesheften: D.I.A./O.V.H.: monogram met initialen D.I.A O.V.H. in verschillende uitvoeringen gegraveerd
: D.I.A./O.V.H.= afkorting van Diaconie Oudevrouwenhuis
aankoop 1994-11-30
inv.nr. KA 19519.1/68, KA 19520.1/77
Tafellepels en -vorken uit de achttiende eeuw, stelen met middenribbe en omhoog gebogen ronde kop, aan de achterzijde in de meeste gevallen dubbel Amsterdams lof, ovale lepelbakken. Negentiende-eeuwse lepels en vorken met stelen met midden... en omhoog gebogen kop, sommige met enkele en ... met dubbel Amsterdams lof, lepelbakken overwegend puntig. Tafelmessen met licht gebogen gecanneleerd heft en gewelfde kop met acanthusbladen en knopje, manchetten met parelrandje en puntige lemmet van staal. Op onderzijde alle stelen en op de mesheften is - in verschillende uitvoeringen - een monogram gegraveerd met de initialen: D.I.A./ O.V.H./, de afkorting van Diaconie Oude Vrouwenhuis, alsmede de namen van de diakenen en diaconessen en het jaar van hun aantreden in die functie (zie lijst).
Herkomst
Diaconie Oude Vrouwenhuis, Amsterdam; geschenk van de Diaconie der Hervormde Gemeente, Amsterdam, 1994
Liefdadige instellingen bezaten in de achttiende en negentiende eeuw veelal zilverwerk ten gebruike der 'Heeren Regenten en Mevrouwen Regentessen'. Het Diaconie Oude Vrouwenhuis vormde hierop geen uitzondering. Het bestuur van het huis bestond uit een college van diakenen en diaconessen, elk met een eigen vertrek aan weerszijden van de kerkzaal (Bakker/Fleurbaay/Gerlagh 1988, p. 323 nr. 329). Over de bestelling en het gebruik van het zilver van de diaconie is weinig bekend.
Waarschijnlijk werden losse lepels, vorken en messen en later ook wel complete couverts op kosten van een zojuist verkozen diaken of diacones besteld. De gegraveerde opschriften verwijzen naar de naam van de verkozene en het jaar waarin de verkiezing plaatsvond.
Wanneer een diaken of diacones zijn of haar bestuursfunctie beëindigde of overleed, bleef het eetgerei deel uitmaken van de inventaris van het Oude Vrouwenhuis. Twee vermeldingen in het archief van de firma As. Bonebakker & Zoon lijken deze veronderstelling te bevestigen.
Op 10 februari 1853 bestelde J.C. la Verge Jolles '1 lepel en 1 vork kk 105 à 108 f. 11,35/ werkloon voor het graveren van inscriptie f. 3,90'. Op 24 februari 1858 kocht mej. A.H. Wendelaar bij Bonebakker een tafelcouvert, inclusief graveringen, voor een bedrag van f. 15,75 (GAA, PA 406, Deb. boek 1853, p. 40; Deb. boek 1858, p. 45) (vriendelijke mededeling van de heer B.J. van Benthem).
De achttiende-eeuwse personen (alleen diaconessen) zijn in eerste instantie geïdentificeerd op grond van een geschilderde naamlijst uit 1783, in 2001 aanwezig in de kerkzaal van het verpleeghuis Amstelhof. De volledige titel van deze lijst luidt: NAMEN VAN DE EERWAARDE ZUSTEREN DIACONESSEN/ VAN DE WARE gereformeerde kerke Jesu Christi TOT AMSTERDAM/ welke bij GELEGENHEID der VIERING van het EERSTE EEUWFEEST/ DER BOUW en STICHTING van het DIACONIE OUDE VROUWEN HUIS/ in den Dienst WAREN en Vervolgens zijn AANGEKOMEN ANNO 1783/ (afgekort tot: N1783). Twee Herenboekjes, berustend bij het Gemeentearchief Amsterdam, verschaften aanvullende informatie (afgekort tot: H1787, H1791).
Voor de identificatie van de negentiende-eeuwse personen (diakenen en diaconessen) vormde het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente (GAA, PA 377) een belangrijke bron. In het bijzonder is gebruik gemaakt van: Verdeeling van het diakende DIENSTWERK in AMSTERDAM 1842-1857, waarin: 'Namen en woonplaatsen van de Diakenen in het jaar ...' en 'Namen der in Leven zijnde en alhier woonende ouderlingen en diakenen en de Jaren hunner Verkiezing' (GAA, PA 377A/254A). Het archiefonderzoek heeft meer gegevens opgeleverd dan in bijgaande lijst kon worden opgenomen. Deze informatie is te raadplegen in het Documentatie archief van het Amsterdams Historisch Museum (met vriendelijke dank aan de heer J. Wit voor het door hem verrichtte onderzoek in genoemde archieven).
In 1994 kwam het complete zilverbezit van het Diaconie Oude Vrouwenhuis onder de hamer (Glerum 1994, p. 32-35 nr. 201-233). Het Amsterdams Historisch Museum kon op deze veiling slechts twee stukken verwerven (cat.nr. KA 19509, KA 19510). Het hier besproken tafelzilver werd door de Diaconie der Hervormde Gemeente aan de veiling onttrokken en alsnog aan het museum geschonken. Zie over het Diaconie Oude Vrouwenhuis het commentaar bij cat.nr. KA 19509.
Zie voor de zilveren tafelcouverts van het belendende Diaconie Corvershof cat.nr. KA 19522. ( Bert Vreeken)