RIKA HOPPER
Actrice, toneelleidster
Assen, 24 oktober 1877 – Amsterdam, 1 januari 1964
Rika Hopper wilde eigenlijk medicijnen gaan studeren, maar besloot in 1892 toch om naar de
Toneelschool in Amsterdam te gaan. Na het behalen van een diploma werd zij geëngageerd door
het Gezelschap Van Lier, waarna zij langdurig bij de KVHNT speelde. Zij begon schuchter, maar
wist zich al spoedig op te werken tot een belangrijk vertolkster van jonge rollen naast groothe-
den als de Bouwmeesters.Het koste haar geen moeite mee te groeien met alle vernieuwingen die
het toneel destijds onderging. Ofschoon zij nog behoorde tot de oude garde van toneelspelers
-Jan Punt noemde haar “de grootmeesteresse van de romantiek”- was zij toch ook zeer op haar
plaats in moderne stukken. Zij speelde bijvoorbeeld Do in het Hollandse society-stuk Lentewolken
van Herman Roelvink en bij de Nederlandse Tooneelvereeniging van Heijermans, waar het
naturalisme hoogtij vierde. In 1922 richtte zij een eigen groep op, het Gezelschap Rika Hopper.
Zeer veel succes behaalde zij met haar vertolking van Katucha in Tolstoj’s De Opstanding. Hiermee
is zij ook op tournee geweest in toenmalig West-Indië en New York. In 1927 kreeg zij een eigen
theater aan de Plantage Middenlaan, waarin zij en haar echtgenoot Jaques van Hoven de leiding
hadden. Hopper leerde het werk van de Russische regisseur Pjotr Scharof kennen, die met zijn
Moskous Kunstenaarstheater in Nederland optrad. Het is vooral aan haar te danken geweest dat
deze regisseur het Nederlands publiek vertrouwd heeft kunnen maken met de toneelopvattin-
gen van Stanislavski.In 1930 regisseerde Scharoff Het leven Grijpt van Hamsun bij Hoppers
gezelschap.Na de oorlog overreedde zij hem terug te komen. Scharoff is toen verbonden
geweest aan Comedia van Cor Hermus, waar Hopper zelf een tiental jaren speelde. In 1954 nam
zij afscheid van het toneel met de rol van Maria Fjodorovna in Anastasia van Maurette. De rol
was een kroonstuk op het werk van deze vooraanstaande actrice. ( Liesbeth van Stekelenburg)