Gré van Swol-Brouwenstijn
Operazangeres
Den Helder, 29 augustus 1915
De leider van het Amsterdamse kinderkoor Flink gaf haar het advies nar het conservatorium te gaan. Als volksmeisje kreeg zij echter geen studiebeurs. Zij volgde haar zangopleiding uiteindelijk aan het Muzieklyceum onder leiding van directeur Calkoen, de kosten werden gedragen door de zakenman en kunstliefhebber Alfred Breitenstein. Aansluitend vond zij als eerste sopraan haar plaats bij de Nederlandse opera, en ontwikkelde zij zich tot een geliefd vertolkster van voornamelijk hoog-dramatische rollen. In 1949 zong zij voor het eerst de partij Eleonore in Beethovens Fidelio. Het grote succes van deze rol in binnen- en buitenland bepaalde in hoge mate het welslagen van haar carrière. Zij kwam in aanraking met dirigenten van internationale bekendheid zoals Herbert von Karajan en Vittorio Gui. In de jaren vijftig en zestig trad zij onder leiding van de regisseur Wieland Wagner op in Bayreuth, waar zij groot succes had met haar vertolking van Elisabeth in Wagners Tannhaüser. Wereldberoemd werd zij toen zij als Elisabetta optrad in Verdi’s Don Carlos in The Royal Opera House Convent Garden in Londen. De voorstelling, die werd gedirigeerd door Carlo Maria Guilini en geregisseerd door Lucchio Visconti, is legendarisch. Veel succes had zij ook met de titelpartij in Puccini’s Tosca, die zij tijdens haar afscheid in 1971 voor de laatste maal vertolkte. Op 21 september 1995 werd ter ere van haar tachtigste verjaardag een huldigingsavond in het Concertgebouw te Amsterdam gegeven. ( Liesbeth van Stekelenburg)