“ Haar stem jubelt en smeekt en dwingt en fluistert en is als balsem, en altijd weer ontroert zij en doet ons vragen naar het geheim dier wondere kracht: het leed en de vreugde van de mens zó te spelen dat wij, met haar, mens, een beter mens, worden. Het grote geheim van bouwmeesters is in en om haar, en nooit heeft één het mogen ontraadselen. Wij kunnen er alleen om buigen.”
(Barbarossa)
Als telg van het toneelgeslacht Rosenveldt begon Theo Bouwmeester haar loopbaan in dienst van haar vader Frederik Johannis Rosenveldt jr. Zij reisde destijds met haar familie langs kermissen en marktpleinen en leerde zo al jong het toneelvak kennen. In 1873 vertrok zij naar Amsterdam, waar zij werk kreeg in Salon de Variétés. Hier, en tijdens haar 35 jaar lang durende aanstelling bij de KVHNT, ontwikkelde zij zich tot een groot tragédienne. Evenals haar broer Louis Bouwmeester sr. viel zij op door de natuurlijke waardigheid die ze op het toneel en daarbuiten uitstraalde. Haar gepassioneerde maar beheerste spel moet adembenemend geweest zijn. Over haar vertolking Fédora in het gelijknamige toneelstuk van Sardou in 1883, schreef de Nieuwe Rotterdamsche Courant dat haar spel in de laatste twee bedrijven “een toppunt van ontzettende schoonheid bereikte, dat huiveringen van bewondering door de zaal deed gaan”. Ondanks haar intens dramatische wijze van spelen verloor Theo Bouwmeester zich nimmer in haar rol. Er gaat zelfs het verhaal dat zij, toen zij in een steenkoud theater ergens in de provincie de titelrol in Dumas Fils’ Marguerite Gauthier speelde, tijdens een tranenroerende afscheidsscène op een briefje “ik heb zulke koude voeten” schreef in plaats van “Armand, ik ga sterven”.
Haar voorname elegantie werd mede bepaald door de zorg die zij aan haar toiletten wijdde. Ondanks dat zij haar kostuums zelf moest bekostigen –iets wat in haar tijd gewoon was- kleedde zij zich uiterst modieus en smaakvol. Tijdens haar lange carrière vielen haar verschillende onderscheidingen ten deel. Namens de Amsterdamse burgerij werd haar tijdens haar veertigjarig jubileum in 1911 de Theo Mann-Bouwmeesterring aangeboden. Deze is later achtereenvolgens in bezit geweest van Else Mauhs en Caro van Eyck en nu in handen van Annet Nieuwenhuyzen. “Zij heeft op ons Nederlands toneel gespeeld zoals nooit een andere”, schreef Henri Borel. “Zij heeft ons laten voelen en zien en horen wat de hoge hartstocht is, en wat er in een vrouwenziel aan liefde en passie en smart, verrukking en wanhoop en extase, uitbundige vreugde en tragisch doodsverlangen, gruwzaam noodlot, zengende jaloezie en heilige moederweelde voor geweldig groots kan gebeuren. Zij is geweest en gebleven: het Vlammend Hart van ons toneel.” ( Liesbeth van Stekelenburg)
Catalogus beelden AHM 1995
De actrice wordt hier uitgebeeld in de titelrol van Marguérite Gauthier, de hoofdpersoon uit 'La dame aux camélias' door Alexandre Dumas fils. ( Frans van Burkom)