Coen Hissink
Acteur
Kampen, 5 oktober 1887 – Neuengamme, 17 december 1942
Coen Hissink is tijdens zijn toneelloopbaan aan talloze gezelschappen verbonden geweest. Vanaf 1903 speelde hij vijf jaar bij de Nederlandsche Tooneelvereniging, waar Louis Bouwmeester zijn grote voorbeeld was. Van hem leerde hij dat ‘het gebaar’ een eenheid moest zijn van innerlijkheid en uiterlijkheid. Maar Hissink onderging een stijlverandering toen hij zich verbond aan Verkade’s Die Haghespelers. Het spelen van poëtische toneelstukken en de intellectualistische rolbenadering die Verkade voorstond bleek toch veel meer aan te sluiten bij Hissinks ideeën over toneel. In een interview vertelde hij: “Verkade heeft mij vooral geholpen in het ontwikkelen van de innerlijke techniek. (…) Verkade redde mij van het naturalisme, waarin ik, door het spelen van Heijermans en dergelijke bij de Nederlandsche Toneelvereeniging dreigde te verzinken. Wel had ik voor ik bij Verkade kwam door het spelen met Louis Bouwmeester in het romantische genre, het zelf beleven en de zogenaamde levenswaarheid (evidente eischen van het naturalisme) op het tooneel, al voor een deel losgelaten, doch klaar bewust werd mij eerst door de regie van Verkade, dat men niet hoeft te spelen zijn eigen belevenissen, doch een fantasie daaruit en daarvan.” Hissinks mysticisme bracht hem samen met Van Dalsum, met wie hij in 1918 het Groot Tooneel oprichtte, een vooruitstrevende groep welke geen lang leven beschoren was. Daar speelde Hissink onder meer Jago in Shakespaere’s Othello. Regelmatig organiseerde hij openlucht voorstellingen, ook wel in samenwerking met Charles Gilhuys. Verder werkte hij mee aan een aantal ‘stomme’ films. Hissink had een groot sociaal en cultureel verantwoordelijkheidsbesef. Hij was een van de weinige acteurs in ons land die zich in die tijd met politiek bezig hielden. Zijn verzet tegen het nazi-regime leidde tot zijn arrestatie en deprotatie naar concentratiekamp Neuengamme, waar hij in 1942 overleed. ( Liesbeth van Stekelenburg)