Na de Hongaarse Opstand in 1956 vluchtte József Darázsdi (1938-1999) naar Wenen. Samen met andere Hongaarse vluchtelingen werd Darázsdi door het Rode Kruis naar een opvangcentrum in Utrecht gebracht. Veel Nederlanders meldden zich spontaan aan als gastgezin. Zo kwam József bij de familie Hoogwater in de Amsterdamse Rivierenbuurt terecht. Hij sloot zich aan bij de Hungaria Club, een club voor Hongaren in Amsterdam, opgericht in 1929. Amsterdam kent van oudsher verscheidene van dit soort verenigingen voor migranten. De meeste leden van de Hungaria Club waren vlak na de Eerste Wereldoorlog naar Amsterdam gekomen. De komst van de vluchtelingen in 1956, blies de club nieuw leven in. Darázsdi werd in 1959 tot voorzitter benoemd. Veertig jaar lang zou hij de voorzittershamer hanteren. De Hungaria Club werd een actief centrum met lezingen, optredens van artiesten, bijeenkomsten en dansavonden. József zelf was actief in de dansgroep.