Op 2 november 2004 's ochtends om half negen vermoordde de moslimfundamentalist Mohammed Bouyeri de filmmaker en columnist Theo van Gogh toen hij door de Linnaeusstraat fietste. Het ging om een moord met politieke en religieuze motieven. De moordenaar stak met een mes een brief gerricht aan Ayaan Hirsi Ali op het lichaam van Van Gogh. Aanleiding van de moord was de film Submission, een film over de onderdrukking van vrouwen in de islam die Van Gogh samen maakte met politica Ayaan Hirsi Ali. Voor Mohammed B. was Van Gogh een vijand van de islam. Voor veel anderen was Van Gogh, ondanks zijn vaak weinig fijnzinnige taalgebruik, een held van het vrije woord. De plek van de moord, pal voor het stadsdeelkantoor Oost/Watergraafsmeer, werd bedolven onder de brieven, bloemen en cactussen - het handelsmerk van Van Gogh. Diezelfde avond was er op de Dam een lawaaidemonstratie. De spanningen laaiden op, Marokkaanse Nederlanders moesten zich verantwoorden voor de daad van Mohammed B., sommige Nederlanders voelen zich bedreigd door islamitische stadsgenoten. Burgemeester Job Cohen en wethouder Ahmed Aboutaleb speelden een belangrijke rol bij het beheersen van de spanningen in de stad. Desondanks kwam het op diverse plaatsen in de stad en elders in het land tot relletjes en brandstichting.
Dezelfde dag begon graffitikunstenaar Donovan Spaanstra aan een schildering van Theo van Gogh op een paneel voor een raam van kunstenaarscentrum W 139 in de Warmoesstraat.
Op de ochtend van 2 november 2004 wordt Theo van Gogh vermoord door Mohammed Bouyeri. Donovan Spaanstra, artiestennaam Faith71, kan het nieuws amper bevatten. Hij plukt een foto van de filmmaker van internet, grijpt zijn spuitbussen bij elkaar en schildert een levensgroot portret op het dichtgetimmerde raam van Warmoesstraat 131. Het portret roept veel reacties op en er ontstaat in de Warmoesstraat een herdenkingsplek waar mensen hun emoties de vrije loop laten. ( Anneke van de Kieft)