Deze doek is vrijwel alleen met kronen, wapenborden, schilden en harten gevuld. De naam van de borduurster is onbekend. Aan de bovenzijde van de doek heeft het vermoedelijk nog jonge meisje twee alfabetten geborduurd, één in gotisch schrift, het andere in Romeinse kapitalen. Daarop volgt een cijferreeks. De alfabetten worden geoefend om linnengoed te merken. Deze doek kan daarom een merklap genoemd worden, maar wel een atypische. De hoeveelheid omlijstingen is uitzonderlijk. Er is slechts één ander exemplaar bekend. De cijferreeks wijkt eveneens af. De meeste reeksen eindigen op een nul of op een tien, daarmee zijn alle cijfers geoefend. Deze reeks eindigt met een elf en een twaalf. De doek is vermoedelijk tussen 1775 en 1800 vervaardigd en meet 31 bij 51 cm. De borduurster heeft zijden garen gebruikt op los geweven linnen. Het aantal kleuren is beperkt gebleven. In de middelste cartouche op de eerste rij, is de aanzet van een initiaal te zien. Cartouches komen aan het einde van de achttiende eeuw in zwang. Ze hebben dezelfde functie als de bloemenkransen en de kronen en benadrukken het belang van de drager of draagster van de initialen, die zij omhullen. Het is ook mogelijk dat de doek gemaakt is door een meisje, dat later de linnenuitzet van voorname dames van monogrammen moest voorzien.
(Suzette van 't Hof)