Tournure van katoen en paardenhaar. Opgevulde tailleband van crèmekleurig katoen afgebiesd met vulkoord. Aan de uiteinden twee striklinten voor om de taille te bevestigen.
Binnenwerk van crèmekleurig paardehaar, verstevigd met één horizontale metalen balein in een tunnel van katoenen band. Het binnenwerk is op te spannen door middel van twee stroken katoen met acht metalen ogen en een katoenen lint.
Buitenzijde voorzien van vijf horizontale rollen waaronder een strook met ingestikte verticale plooien (orgelpijp plooien). De tournure is rondom afgebiesd met crèmekleurig katoen. De tournure is geheel met de hand vervaardigd.
Zoals bij de crinolines veranderde de tournuremode jaarlijks. Klein of groot en kort of lang. Er waren modellen van paardenhaar, imitatie haardoek en katoen. Soms zelfs voorzien van een opspanbaar binnenwerk met stalen baleinen. Dit binnenwerk zorgde ervoor dat de tournures aan de achterzijde goed bleven uitstaan en niet inzakten onder het gewicht van de zware japonrokken met al hun stroken en strikken. Omstreeks 1870 was het silhouet van de crinoline overgegaan in dat van de tournure. De rokken waren steeds minder wijd uitstaand en het volume verschoof geleidelijk naar de achterzijde van het lichaam. Na 1870 droegen modieuze vrouwen in Nederland geen crinolines meer. In deze tijd was de tournure mode.
De lange tournure van lichtgekleurd paardenhaar heeft een opgevulde tailleband. Dit model dateert uit 1869. In december van dat jaar verscheen een identiek model in het Nederlandse modetijdschrift De Gracieuse (1862-1936). Het binnenwerk is met behulp van een katoenen lint op te spannen. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.