Enkellaars van beige of grijze wol met elastieken tussenstukken, een kwastje op de wreef, met twee treklussen en een lage zwarte hak. De laarzen zijn gevoerd met katoen.
Het elastiek is nu uitgerekt, maar dat was oorspronkelijk niet zo. De geschulpte rand boven de kwast past in de mode rond 1870. De laarzen zijn modieus en hebben geen onderscheid tussen links en rechts. De laarzen waren bedoeld om in te wandelen, maar werden niet in de regen gedragen. Dat zou beschadiging opleveren.
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.