Parasol, met houten en ivoren steel, waarvan het onderste gedeelte bewerkt is in de vorm van een boomstam, knoesten en slang en aan de onderkant een bloem ('boom van goed en kwaad'). Zwart kanten dek (machinaal gebreide kant) op blauwe zijde met geschulpte rand. Voering van crèmekleurige zijde met geschulpte rand met ingestanste bloemmotieven, Op het dek een ivoren knop, met een blauwe zijden kwast. Spaken van ijzer.
In gesloten toestand werd de parasol aan de knop in de hand gedragen.
In de mode rond 1860-1880, met het zwarte kant en blauwe zijde. Het kant is bijzonder en zeldzaam. Het lijkt op een Chantilly kant.
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse accessoires van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.