De jongste zoon Karel Lodewijk had een bijzondere verzameling prentbriefkaarten. Als kinderen rond 1900 vroegen waar baby’s vandaan kwamen, kregen ze als antwoord 'uit de kooi’ of ‘gebracht door de ooievaar’. In Amsterdam zei men ook wel ‘Van de Volewijk’. Een merkwaardige plek om baby’s te halen, want in de 17de eeuw stonden op de Volewijk aan de overkant van het IJ de galgen voor terechtgestelde misdadigers.