belastingteken op oog: bijltje
: bijltje staat voor periode 1853-1927
legaat 1890-03-12
inv.nr. KA 3887.2 in depot
Bestekkoker, gladde ovale koker aan dubbele ketting met vier ogen, in het midden op beide zijden in de lengte ingesnoerd en naar rond verlopend met kabelrand en afgestopt met een versierde knop, inhoud een mes en een tweetandige vork.
Rijke vrouwen hadden vroeger een zilveren tuigje waaraan kettingen met diverse gebruiksvoorwerpen hingen. In een tijd dat er nog
nauwelijks zakken in kleding zaten was het dragen ervan essentieel. Het waren attributen waar een vrouw in het dagelijks leven niet zonder kon zoals naaigerei, sleutels, beursje of een beugeltas. Dit uit verschillende onderdelen samengestelde miniatuur tuigje bestaat uit een gordelhaak waaraan een bestekkoker met mes en tweetandige vork, een naaldenkoker en een schaartje hangen. ( Bert Vreeken)