In het Amsterdamse Burgerweeshuis konden kinderen van Amsterdamse poorters (burgers met rechten om in de stad te wonen) terecht, die geen ouders of een moeilijke thuissituatie hadden. Vanuit het geldkantoor werden de financiën van het weeshuis in de gaten gehouden. Het weeshuis had bijvoorbeeld veel te maken met inkomsten in de vorm schenkingen van weldoeners en uitgaven voor de dagelijkse levensmiddelen voor de wezen. Toen muntgeld nog werd geslagen van goud of zilver, waren de munten letterlijk hun gewicht in goud waard. Deze munten werden uiteraard alleen als betaalmiddel geaccepteerd als ze het juiste gewicht hadden. Sinds de zestiende eeuw waren er al muntgewichten in omloop om het gewicht vast te stellen. Deze wipbalans of muntschaal uit circa 1830 was bedoeld voor het ontmaskeren van valse 25 cents-, 5 gulden- en 10 guldenstukken. Naast het gewicht konden ook de diameter en de dikte van de munten worden gecontroleerd. ( Sarah Remmerts de Vries)
Amsterdam Museum, bruikleen van Stichting Het Burgerweeshuis - Rooms Catholiek Jongens Weeshuis