Een typisch Amsterdamse klok is het zogenaamde staand horloge, die werd gemaakt van 1720 tot het begin van de negentiende eeuw. Deze klokken werden ook wel Amsterdammertjes of Amsterdamse klokken genoemd. Door de uitvindingen van Christiaan Huygens (1629-1695), de slinger (1657) en de spiraalveer (1675), kwam de uurwerkindustrie in Holland tot grote bloei.
De maker van deze klok, Gerrit Knip, werkte omstreeks 1750 als klokkenmaker in Amsterdam. Klokkenmakers genoten een algemene bekendheid en behoorden tot de rijkere ambachtslieden, mede omdat ze vaak een internationale klantenkring hadden. Toen de huisklok een wezenlijk deel van het meubilair werd, begon de klokkenmaker zich ook meer te richten op de bouwvorm, stijl en mode. In Amsterdam kwam hierbij het marquetterie- of inlegwerk tot grote bloei. ( Jacqueline Grandjean)