Deze tekening, in rood en zwart, is minder schetsmatig dan de andere vijf die Daniël Dupré (1751-1817) maakte van monniken en kerkelijken. De kleuren zijn feller en de lijnen lijken met meer trefzekerheid te zijn neergezet. Dupré tekende hier een man, van achter gezien en gekleed in een zwarte mantel met plooien, rode kousen en een zwarte hoed. Op de mantel is, aan de rechterzijde, een rode bies te zien.
De hoed is een steek, een hoofddeksel dat grote populariteit genoot rond het eind van de achttiende eeuw. Onder de hoed draagt hij een rode kalot, een hoofddeksel voor kardinalen. Ook de zwarte mantel, ook wel abito corto genoemd, en de rode kousen duiden erop dat deze man een kardinaal is. Kardinalen kleedden zich op deze manier wanneer ze zich buiten een kerkelijke omgeving begaven. ( Nina Reid)