Een rammelaar werd in de achttiende eeuw een kinder- of rinkelbel genoemd. De meeste bezaten belletjes en een fluitje waarmee geluid kon worden gemaakt. Bezorgde ouders kenden hier een beschermende werking aan toe. Ook deze miniatuur heeft belletjes die kunnen rinkelen en een werkend fluitje. De verdikte greep is van zilver, bij de grote exemplaren was deze meestal van bergkristal of bloedkoraal. Zo’n greep diende als bijtstuk voor peuters die last begonnen te krijgen van het doorkomen van hun eerste tandjes.