De borduurster van deze doorstoplap, Helena Jacomina Maria Brouwer, wordt op 30 januari 1903 in Amsterdam geboren. Helena is de dochter van Jan Brouwer (1864-1913), een Friese kleermaker en Maria Agatha Misch (1865-1908). Er worden negen kinderen in dit gezin geboren: vier jongens en vijf meisjes. Helena hoort met haar zusjes Cecilia (1901) en Maria Thecla (1905) bij de kleintjes. Kort nadat hun moeder wegvalt, krijgt Jan een nieuwe relatie. Als ook vader overlijdt worden Ceciel, Leentje en Rietje in het ‘Roomsch Catholijk Maagdenhuis’ voor weesmeisjes op ’t Spui geplaatst. Hun stiefmoeder blijft contact met de meisjes houden en steunt het Maagdenhuis financieel. De oudste zus Johanna Maria Theresia, vindt haar eigen weg en komt in het handwerkonderwijs terecht. Op ’t Spui leren de gezusters handwerken. Leentje ontpopt zich tot een vakkundig naaister. Ze werkt voor welgestelde families. Ze is ongehuwd gebleven. Op 16 oktober 1993 overlijdt ze, in Amsterdam. De schenker van deze doek Peter Koper S.J., is een neef van de borduurster. Hij is een zoon van haar zus Cecilia Maria. Op 27 april 1927 treedt zij in het huwelijk met Antonius Johannes Koper. Uit een tweede schenking heeft het museum de nadendoek van Maria Thecla verworven (inv.nr. 7501). Catharina’s doek is één van de zeldzame bewaard gebleven doeken uit het Maagdenhuis. Er zijn naast deze doorstoplap en de nadendoek van haar zus, slechts twee merklappen in openbare collecties bekend. Eén doek wordt bewaard in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, de andere in het Rijksmuseum in Amsterdam. Catharina werkte met rood katoenen garen op een katoenen ondergrond. De doek vermeldt haar naam en het jaar waarin de doek voltooid is als ook de naam van het weeshuis, uitgewerkt in kruissteek. (Suzette van 't Hof)