Deze scène toont een Kari’na gemeenschap in Galibi in Suriname. Maasdamme schetst een idyllisch beeld van mannen die vissen, jagen en voedsel bereiden of tekens etsen in een rots. Een zwangere vrouw ligt een hangmat. De matapi die wordt gebruikt om cassave te raspen en de hangmat in dit diorama zijn handgemaakt, wellicht in Galibi. Maasdamme verwerkte vaker ambachtelijke objecten uit haar onderzoeksreizen in haar diorama’s.
In de verte doemt het onheil op, in de vorm van een schip van de West-Indische Compagnie. De komst van de Nederlanders betekende voor de Inheemsen dwangarbeid, genocide, sterfte aan ziekten en verlies van hun cultuur, onder andere door gedwongen kerstening. De Inheemse mensen verzetten zich tegen kolonisatie en slavernij en steunden tot slaaf gemaakte mensen die ontsnapten van de plantages.
( Annemarie de Wildt)