Voor dit tafereel koos Rita Maasdamme een idyllische scène uit de Arubaanse cultuur: de Aloë Vera-plantage. In tegenstelling tot haar Surinaamse en Curaçaose plantages oogt dit als een vreedzame en autonome plek.
Het eiland Aruba kende dan ook geen echte plantage-economie met grootschalige slavernij: het droge klimaat maakte het verbouwen van suikerriet onmogelijk. Toch werden er op 1 juli 1863 bijna 500 tot slaaf gemaakte mensen vrijverklaard. Zij werkten voornamelijk in huishoudelijke dienst, in tuinen of als huisbedienden. Al sinds 1836 werd op het eiland Aloë Vera verbouwd om werk te scheppen voor de vrije bevolking en de tot slaaf gemaakte mensen die vrij zouden komen.
( Annemarie de Wildt)