Catalogue silver collection AHM 2003
De vier schilden, bestaande uit twee vrijwel gelijke paren (KA 13976 en KA 13979, KA 13977 en KA 13978), zijn vervaardigd voor het Amsterdamse Oude schoenmakers- of Schoenlappersgilde. Twee exemplaren (KA 13978 en KA 13979) bevinden zich in bruikleen bij het Rijksmuseum te Amsterdam (De Lorm 2001~2, p. 47 nr. 13). Waarschijnlijk is het type van deze schilden geïnspireerd op de reeks die Johannes Lutma in 1633 voor het Amsterdamse Korenmeters- en Korenzettersgilde vervaardigde. In 1650 en 1656 maakten respectievelijk Luykas Draeff en Johannes Grill nog twee verwante reeksen van vier begrafenissschilden, bestemd voor het Amsterdamse Korendragers- en Korenstortersgilde (cat.nr. KA 6595 t/m KA 6599, KA 6588 t/m KA 6591).
Bij de begrafenisschilden van het Oude Schoenmakers- of Schoenlappersgilde heeft Johannes Grill het idee 'kwab' op creatieve wijze toegepast. In de grillig gekrulde omrandingen zijn vellen leer te herkennen; er is zelfs een huidstructuur gesuggereerd. Het ontwerp van de middenvoorstelling lag veelal vast met een ikoonachtige afbeelding of een bestaand embleem.
Dit zal ook bij de schilden van het Oude Schoenmakers- of Schoenlappersgilde het geval zijn geweest. De gildekamer van deze organisatie was waarschijnlijk sedert 1663 gevestigd in een huisje in de Ham-etersgang tussen Singel 192-194 (huidige nummering), nabij de Oude Leliestraat. Het pand was herkenbaar aan een kleine wapensteen, die nagenoeg identiek is aan het embleem op de zilveren begrafenisschilden. Alleen het jaartal 1643 ontbreekt. Op de onderrand van de steen is het opschrift: T HUYS VA[N] HET HOUDE SCOUMAKERS ENDE SCOULAPPERS GILDT 1663/ gebeiteld. De wapensteen is in 1871 boven de toen afgesloten toegang tot de Ham-etersgang ingemetseld (Boers 1992, p. 142-143; Boers 2001, p. 18; vriendelijke mededeling van de heer J. Wit). (afb. Xa)
Hoewel de juiste naam van het gilde aan wie de vier schilden hebben toebehoord in 1876 bekend was, heeft de naamgeving in contemporaine en latere literatuur tot verwarring geleid (Meijer 1876, p. 179-180; De Lorm 2001~2, p. 47). Een gilde onder de naam 'schoenmakersgilde' heeft in Amsterdam nooit bestaan. Met betrekking tot de fabricage en de reparatie van schoeisel bestonden twee gilden. Makers van nieuwe schoenen waren georganiseerd in het Huidenkopers-, Looiers- en Schoenmakersgilde (Van Eeghen 1951, p. 48-49). Schoenlappers - die veelal ook kruiersdiensten verrichtten - waren verenigd in het Oude schoenmakers- of Schoenlappersgilde (Van Eeghen 1951, p. 105).
Tot het weinige dat het laatstgenoemde gilde bij de opheffing in 1812 bezat behoorden twee zilveren schilden en een begrafeniskleed (GAA, GA 5211, Lijst 1812, Archief Liquidatiecommissie). Waarschijnlijk worden hier 'twee paar' schilden bedoeld, de vier die in het Amsterdams Historisch Museum en het Rijksmuseum bewaard zijn gebleven.
Zie voor begrafenisschilden van andere Amsterdamse ambachtsgilden: cat.nr. KA 6592 t/m KA 6595, KB 1378, KB 1379, KA 3698 t/m KA 3701, KA 6596 t/m KA 6599, KB 1361 t/m KB 1364, KA 8058, KA 6588 t/m KA 6591, KA 7458.
Zie over functie en gebruik van begrafenisschilden: cat.nr. KA 6592 t/m KA 6595.
Zie voor een zilveren portretminiatuur van Grill door Hironimus Holl: cat.nr. PA 457. ( Bert Vreeken)