Tournure van katoen en paardenhaar. Opgevulde tailleband van crèmekleurig katoen afgebiesd met blauw katoenen vulkoord. Aan de uiteinden twee striklinten voor om de taille te bevestigen.
Binnenwerk van crèmekleurig katoen, verstevigd met vijf verticalen en twee horizontale metalen baleinen (incompleet). De baleinen zijn gefixeerd met messingkleurige metalen klemmen, met ingeslagen: 'registered 5437' . Het binnenwerk is op te spannen door middel van twee stroken katoen met zes messing ogen en een veter. Aan de binnenzijde een notitie in donkerbruine inkt: '856'.
Buitenzijde voorzien van drie opgevulde horizontale rollen en twee geplooide stroken van paardehaar (vermoedelijk crin vegetal, plantaardige imitatie). De stroken zijn afgebiesd met een blauw katoenen band. De garnering is met de hand aangebracht, het ombiezen is machinaal gestikt.
Gedurende de jaren zeventig werden de tournures steeds groter. Het hoogtepunt werd bereikt in 1875. Daarna platte het model weer af. Dit kwam door het model van de strakke kuraslijven en de sluike japonnen zonder taillenaad. Onderrokken met verschillende stroken ondersteunden de lange sleep van de japon.
Bij het model met de garnering van blauw band is de tailleband eveneens opgevuld. In 1873 verscheen een vergelijkbaar model in het tijdschrift De Bazar, geïllustreerd Tijdschrift voor Modes en Handwerken (1857-1900).
Vanaf 1875 nam het volume van de tournures drastisch af. Het derde en platte model dateert uit 1876 of iets later. De platte vorm geeft een subtiele opvulling aan de rokken. Ook dit model is vervaardig uit paardenhaar en aan de binnenzijde naar wens op te spannen. De kleine, korte tournuremodellen waren geschikt voor onder de kleding voor in huis en op straat. Maar zij gaven onvoldoende ondersteuning aan de volumineuze bal- en avondtoiletten met lange slepen. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.