Blauwgroene hoed van stro, met blauw fluwelen lint en strik op achterzijde. Langs de binnenzijde van de bol een elatsiek om aan de achterzijde van de het hoofd de hoed vast te zetten.
De strohoed werd gedragen als zomerhoed. De kleur van de hoed is modieus.
Vanaf het midden van de 19de eeuw werd de hoed een belangrijke accessoire en een onmisbaar modeobject. Omstreeks 1900 eiste de etiquette zelfs dat een vrouw het huis niet kon verlaten zonder hoed. In tegenstelling tot de conservatieve herenhoed bestond de hoed voor de vrouw in alle vormen, kleuren en materialen. Stro en vilt waren zeer geliefd. De garnering van hoeden gebeurde veelal met kunstbloemen, veren en voile. Welgestelde dames droegen hoeden van gerenommeerde 'modistes' of hoedenmaaksters. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse accessoires van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.