stadskeur onderzijde bodem: Amsterdam
: stadswapen
gehalteteken onderzijde bodem: Hollandse leeuw
jaarletter onderzijde bodem: C: jaarletter C = 1787
meesterteken? onderzijde bodem: P AB: meesterteken met letters P en AB aaneen in rechthoek
: Pieter Adolph Bruyne
: bron: Voet 1912, nr 596; Citroen 1975, nr 722 of 723; De Lorm 2001,p. 497/meesterteken P AB =Pieter Adolf Bruyne (1750 [1781-1811] 1829)
herkeuringsteken achterzijde pootje: O: gekroonde letter O
: gekroonde O = 1807
gehalteteken onderzijde tussenschot: gehalteteken 8000/000
: gehalteteken 1810-1813
waarborgteken onderzijde tusenschot: M: Minervakop met letter M
: Minervakop met M : keurkamer Amsterdam 1810-1813 (zie Citroen 1993, pag. 169)
herkeuringsteken onderzijde bodem: bijltje
: bijltje: 1853-1927
belastingteken onderzijde tussenschot: I: letter I
: belastingteken I = 1905-1953
toetssteek onderzijde bodem
: twee keer
niet-geïdentificeerd teken aanzet bloemsteel
bruikleen 1995-11-21
inv.nr. KB 2438 te zien in Amsterdam Museum aan de Amstel
Ovaal mandje met vlakke bodem, gevat in onderrand met parellijst. Rand onderbroken door vier taps toelopende, gecanneleerde bolpootjes, elk met rozet. Licht spreidende wand, opengewerkt met patroon van diagonale kruisen, ovalen en rozetten, de buitenzijde deels gegraveerd, de binnenzijde glad. Hieronder en -boven smalle banden met dooreengevlochten bogen, respectievelijk cirkels alternerend met ovalen. Bovenste rand aan korte zijden uitlopend in gebogen oren, elk met middenrozet. Uitneembaar kruisvormig tussenschot, opengewerkt met dezelfde decoratiemotieven als het mandje. Op kruising een boeketje van anjelieren, deels vernieuwd. Golvende bovenrand mandje en tussenschot opgelegd met parelranden.
Over het algemeen wordt aangenomen dat gecompartimenteerde mandjes als deze voor het presenteren van bruidssuikers werden gebruikt. Kenmerkend is het uitneembare kruisvormige middenstuk dat wordt bekroond door een boeketje dat bestaat uit enkele anjertakjes die uit plaatzilver zijn geknipt. ( Bert Vreeken)
Catalogue silver collection AHM 2003
Over het algemeen wordt aangenomen dat gecompartimenteerde mandjes als deze voor het presenteren van bruidssuikers werden gebruikt, maar deze veronderstelling wordt niet door contemporaine bronnen gestaafd (De Lorm 2001~2, p. 195). Ze dateren vrijwel allemaal uit de laatste drie decennnia van de achttiende eeuw en zijn op een enkele uitzondering na in neo-classicistische stijl uitgevoerd (Ter Molen 1994, p. 216 nr. 93). Kenmerkend voor het model is het uitneembare rechte of kruisvormige tussenschot dat veelal wordt bekroond door een bloemboeketje, maar ook wel door andere ornamenten (Christie's 1999, p. 93 nr. 489).
Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit twee aan Johannes Horstman toegeschreven exemplaren uit 1782 en 1789 (De Lorm 2001~2, p. 194-195 nr. 123, p. 213 nr. 137). In Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam bevinden zich twee Amsterdamse mandjes uit 1785 (Svante Stridbeck) en 1794 (Andreas Schiotling) (Ter Molen 1994, p. 238 nr. 107, p. 265 nr. 122).
Van Pieter Adolf Bruné zijn weinig werkstukken bekend. In het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt zich een theekist uit 1785 (De Lorm 2001~2, p. 204-205 nr. 130). In verschillend particulier bezit zijn een bonbonmandje (1783), een kandijbakje (1783) en een bruidssuikermandje (1784) bekend. Een soortgelijk mandje (1785) bevindt zich in het Museum Bisdom van Vliet te Haastrecht. Ten slotte wordt een ovale theebus (1790) vermeld in Voet 1912, p. 76 nr. 597 (vriendelijke mededeling van de heer K.A. Citroen). Het Amsterdams Historisch Museum bezit een wasportret van Pieter Adolf Bruné, vervaardigd door Christoffel Mittscherlich (1740-1793), zilversmid in de werkplaats van Johannes Schiotling en zwager van de geportretteerde. De zilversmidsgereedschappen op de lijst verwijzen naar het ambacht van Bruné. (afb. Xa) ( Bert Vreeken)