opschrift voorzijde: Eerst twintigh vaendels waren wij, Nu comter vierendertigh bij
opschrift keerzijde: Hr. Jan Huijdecoper, ridder / Heer van Maerseveen. kap. / Hr. Frans Oetjens van Waveren Luyt. / Jan Huydecoper. Hr. van Neerdyck. Vaend. / Otto Barentsen Smient Corp. van 't 3e rot / verdeelt. / Den 29 October 1650 / Gescheijden den 25 Janu. / 1651.
bruikleen 1970
inv.nr. PB 881 in depot
voorzijde: in een cirkelgroef een omschrift met bovenin het gekroonde wapen van Amsterdam. In het midden drie schutters, waarvan de rechter met een vaandel, tegen een gearceerde achtergrond.
keerzijde: in een cirkelgroef een opschrift met datum.
Op 30 juli 1650 viel stadhouder Willem II Amsterdam aan om de stad zijn wil op te leggen. De stad was echter gewaarschuwd en verdedigde zich, zodat de aanval mislukte. Dit was voor de Amsterdamse regenten aanleiding om het aantal vendels van de burgerwacht uit te breiden met 34 naar 54 vendels. Als aandenken aan deze gebeurtenis werden verschillende gedenkpenningen gegraveerd die aan de schutters werden uitgedeeld.
Het omschrift op de voorzijde van deze schutterijpenning verwijst naar de uitbreiding: ‘Eerst twintigh vaendels waren wij, Nu comter vierendertigh bij’. Onder het Amsterdamse wapenschild zijn aan weerszijde van een vaandrig twee schutters afgebeeld. Op de keerzijde worden de namen van kapitein Joan Huydecoper, heer van Maarsseveen en luitenant Frans van Waveren genoemd, die twee jaar eerder door Govert Flinck waren geportretteerd. Verder worden de vaandrig en zoon van de kapitein, Joan Huydecoper, heer van Neerdijk en korporaal Otto Barentsen Smient genoemd.
( Judith van Gent)