Aan een tafel met Turks kleed zeven gepruikte heren, van wie er vier zitten en drie (om en om zittende) staan. De derde van rechts heeft een boek voor zich en een ganzenveer in de hand. De man, die links van hem is gezeten, heeft een snijstaaf in de hand. Op de tafel op een blad papier, een aantal bakstenen. Op de rand van het tafelkleed, de wapens van de afgebeelde personen.
Origin
Eigendom van het chirurgijnsgilde en ondergebracht in de lokaliteit van het gilde, achtereenvolgens: Theatrum Anatomicum in het Waaggebouw, Nieuwmarkt, 1619-1639; Theatrum Anatomicum boven de Kleine Vleeshal in de Nes, 1639-1690; Waaggebouw, Nieuwmarkt, vanaf 1690. Bij de opheffing van het gilde in 1798 overgedragen aan de Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht. Tot 1862 in ‘de kamer van Hovius’ in het Waaggebouw. In 1862, samen met de andere schilderijen in ‘de kamer van Hovius’, verkocht aan Schouten, na toestemming van het gemeentebestuur. Geëxposeerd in de Academie voor Beeldende Kunsten, Oudemanhuispoort, 1864. In juni van hetzelfde jaar, samen met 14 andere van het chirurgijnsgilde afkomstige schilderijen, voor f 6.000,- van Schouten gekocht door een Commissie van Kunstliefhebbers, kunstenaars en geneeskundigen en door deze comissie aan de stad geschonken. Daarna geëxposeerd in het Atheneum Ilustre op het Singel en in het Paleis voor Volksvlijt, 1864; Atheneaum Illustre, 1864-1878; Amsterdamsch Museum, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 1876-1878; Academie voor Beeldende Kunsten, Oudemanhuispoort ca. 1877-1885; bruikleen aan het Rijksmuseum sinds 1885; Waag, 1926; Rijksmuseum; AHM 24 nov 1977
Het manuscript van Monnikhoff (dat volgens Tilanus uit 1748 dateert) geeft de namen van de voorgestelden: Pieter Plaatman, Abr. Titsingh, Leonard Coster, Augustinus Graver, Hermannus Meyer, Jan Mekker, Johannes Lekerman. Monnikhoff stelt het jaar van ontstaan op 1738 (Tilanus). Volgens Tilanus moet de naam van Plaatman, die van 1718 tot 1720 overman was, wellicht vervangen worden door die van N. Craanmeester, in 1737 overman. De heer H. Glerum van het AHM vergeleek de in het schilderij op het tafelkleed geschilderde wapens met 85 wapens van chirurgijns die zijn afgebeeld in de koepel van het voormalig Theatrum Anatomicum in het Waaggebouw. Zijn bevinding is, dat de opgave van Monnikhoff juist is, en dat op het schilderij van links naar rechts zijn afgebeeld: Plaatman, Graver, Meyer, Titsingh, Bekker, Lakerman en Coster.
Op de tafel liggen een aantal blaasstenen en instrumenten die gebruikt werden voor het wegnemen van stenen uit de blaas en de urinewegen. Titsingh (zie over hem onder cat. nr. 354) publiceerde in 1731 een "Heelkundige Verhandeling over de Steen", gericht tegen een juist verschenen geschrift over hetzelfde onderwerp van J. Denys te Leiden. Meyer, die een snijstaaf in de hand houdt, verrichtte tussen 1732 en 1741 achtenzestig steen-operaties, zoals op te maken valt uit het "Steenboek van het Chirurgijnsgilde". Op grond van een resolutie uit 1700 werd in de achttiende eeuw in dit boek aantekening gehouden van alle steensnijdingen (Tilanus). Volgens Holländer was deze ingreep in die tijd de meest voorkomende grote operatie.
Zie voor de mededelingen over het schilderij door Van Gool en Wagenaar de tekst onder cat.nr. 354. ( Rob Ruurs)