Aan een tafel met Turks kleed zes gepruikte, zwaarlijvige heren, van wie vier met hoed. Twee van de afgbeelde figuren staan, een zit voor de tafel, de blik op de beschouwer gericht, een blad papier in de hand. De man geheel rechts fungeert als secretaris.
Origin
Werkhuis, Regentenkamer, voor 1870; in november 1912 van het Armenhuis in de Roetersstraat overgebracht naar het Hoofdkantoor voor Maatschappelijke Steun in de Reguliersdwarsstraat; AHM, 1938
Tot voor kort beschouwd als voorstellend ´Zes regenten van het Oudezijdshuiszittenhuis´. Dit vermoedelijk omdat men het stuk identificeerde met "de zes Heeren Regenten van ´t Huiszittenhuis" waarvan Boonen, zoals uit diverse bronnen blijkt, een groepsportret maakte in 1705 of 1706 (zie: Van GOOL I, p. 301, 302; OLDEWELT, p. 17). Onlangs werden op ons stuk echter de signatuur en de datering 1699 ontdekt. Uit een voor 1870 gemaakt "Beschrijving der schilderstukken .. in het Werkhuis te Amsterdam" blijkt dat het daaruit en niet uit een der Huiszittenhuizen afkomstig is (Krielaart). Een en ander leidde tot de conclusie dat het het schilderij is dat Van Gool bespreekt, waar hij in zijn biografie van Boonen vertelt hoe deze zich in 1696 te Amsterdam vestigde: "daer hem zijne gunstige Kunstfortuin ook vriendelijk toelachte: want kort na zyne komste werd hy van de Heeren Regenten, die toen het Spinhuis bestierden, verzocht hunne Afbeeltsels te maelen in een groot stuk, alle levensgrootte, het geen hij zo loffelijk uitvoerde, en hem zo beroemt by alle rechschapen Liefhebbers maekte, dat hy hier een Ilium van Kunstbezigheden vond" (Van Gool; conclusie van correspondentie tussen de heer T. Krielaart van de Gemeentelijke Musea en dr. W.J. van Hoboken van het Gemeentearchief). Het stuk mist mijns inziens de door Van Gool vermelde opmerkelijke artistieke kwaliteit.
Krielaart concludeerde dat zijn afgebeeld: Paulus Verbeek (regent 1688-1700), Jacob Quina (1691-1699), Dirk Colonius (1693-1715), Mr. Willem van Harn (1694-1706), Gerbrant Elias (1696-1715) en Daniel Verkouttert (1698-1709). ( Albert Blankert)