Prins Willem II overleed in 1650, nog vóór de geboorte van zijn zoon. Hierdoor konden de Hollandse regenten hun invloed herwinnen en meer dan ooit uitbreiden. [Er kwam op 18 januari 1651 een bijzondere vergadering van de Staten-Generaal bijeen, waar driehonderd leden] verschillende kwesties betreffende de Unie, de religie en de militie, en het al dan niet aanstellen van een stadhouder bespraken. Het doel der regenten werd bereikt en alle souvereine rechten werden aan de gewestelijke staten overgedragen. Een verzoek van Staats-Brabant en Drente om in de Staten-Generaal vertegenwoordigd te mogen worden, werd door de naijverige bewindslieden afgewezen. Aan het eind der beraadslagingen legde Jacob Cats zijn ambt van raadpensionaris van Holland neer. Hij stelde de Staten van zijn provincie de hem toevertrouwde stukken ter hand. Daaronder bevond zich een nog ongeopend, verzegeld verslag van Willem II over wat in 1650 was gebeurd. De stuk had een heftige uitbarsting van wrok en partijwoede tot gevolg. Als griffier Musch, Cats' schoonzoon en de opsteller, nog geleefd had dan zou hij er het slachtoffer van geworden zijn. De vergadering eindigde met een volledige overwinning der Loevesteinse factie.
Cornelis Musch stierf voordat er maatregelen tegen hem genomen konden worden. De Loevesteinse factie ontleende haar naam aan de door Willem II op Loevestein gevangen gezette regenten. ( Dedalo G. Carasso)