De nieuwe landvoogd, don Juan van Oostenrijk, bastaardzoon van Karel V, voelde zich miskend, vernederd en door het volk in z'n leven bedreigd. Hij achtte het noodzakelijk om zich van een vesting te verzekeren om z'n gezag meer gewicht bij te zetten. Zijn oog viel op Namen. Onder het voorwendsel van een jachtpartij in de omgeving verplichtte don Juan slotvoogd Jan van Bourgondië, heer van Froymont, hem in Namen uit te nodigen. De landvoogd [bleef met zijn gevolg] in de geopende poort het gesprek rekken totdat een in de nabijheid verborgen ruiterbende kwam aanrijden. Don Juan en zijn metgezellen trokken toen hun pistolen. Zij verjoegen Froymont en diens wachters en lieten hun ruiters binnen. Nu pas achtte don Juan zijn landvoogdij echt begonnen. ( Dedalo G. Carasso)