Willem III de Goede, achttiende graaf van Holland, had in Friesland twee inwoners van Stavoren als schout aangesteld. Door de abt van Sint-Odulf daartoe aangezet, verdreven de Friezen hen. Om zijn gezag te handhaven landde de graaf in Friesland. Hij verwoestte het dorp Mirdum en enkele omliggende plaatsen. De oproerlingen onderwierpen zich en erkenden Willem III plechtig als heer van Friesland. Hij werd ten bewijze daarvan volgens oud gebruik te Franeker in het openbaar door vier van de aanzienlijksten op een schild verheven. Hierop volgend sprak Willem recht.
De schildverheffing van Willem III is een historisch verzinsel. In de inleiding wordt hierop ingegaan. ( Dedalo G. Carasso)