Jan van Beieren overleed in 1425. Hertog Filips van Bourgondië was zijn erfgenaam. In hem kreeg Jacoba een nog geduchter vijand. Hoewel de Hoekse partij eerst zegevierde, deed Filips de krijgskans keren. Hij sloot een verdrag waarbij Jacoba hem als bestuurder en erfgenaam van haar landen erkende en hem grotendeels de regering overliet. Zij verbond zich om niet te hertrouwen zonder Filips' toestemming, die van haar moeder en van de Staten. Jan van Brabant was inmiddels gestorven en haar huwelijk met Gloucester was nietig verklaard. Te Goes vergat Jacoba echter het verdrag en sloot zij een geheim huwelijk met Frank van Borsselen, 's hertogs stadhouder en gunsteling. Filips was hoogst verstoord toen hij dit vernam. Hij liet Borsselen naar het slot Rupelmonde brengen en beval zijn dood. De slotvoogd voltrok het vonnis echter niet en weldra had Filips berouw over het in toorn gegeven bevel. De landen van Jacoba waren nu van rechtswege aan hem vervallen. Filips vergaf Borsselen, verhief hem zelfs tot graaf van Oostervant en vereende hem weer met Jacoba, aan wie hij Tholen, Zuid-Beveland, Voorne en de tollen van Holland en Zeeland overliet. Jacoba overleed reeds in 1436. In 1428 verklaarde de paus het huwelijk van Jacoba en de inmiddels overleden Jan van Brabant toch geldig, en dat van Jacoba en Gloucester nietig. In hetzelfde jaar erkende Jacoba Filips' aanspraken. Jacoba gaf de volgens De Vos ‘van rechtswege vervallen landen’ in 1433 onder dwang aan Filips de Goede. ( Dedalo G. Carasso)