In de vroegste tijden werd Nederland door verschillende volksstammen bewoond. Daarvan waren de Friezen in het noorden, de Batavieren aan de Rijn, en de Kaninefaten aan de zeekusten het machtigst. De Romeinen kwamen omstreeks 50 voor Christus onder Caesar in onze streken. Zij sloten verbonden met deze stammen, bouwden versterkingen en stichtten koloniën.
Nederland werd door de Romeinen als het middelpunt van hun expedities tegen Brittannië, Germanië en Gallië beschouwd. Verschillende keizers en legeraanvoerders zijn hier geweest, zoals keizer Caligula. Hij haalde in tegenstelling tot de anderen slechts dwaasheden uit. Zo verklaarde hij de oorlog aan de zee en liet, met een leger aan het strand gekomen, de trompetten steken als sein voor de aanval. Caligula beval de soldaten daarna hun helmen met schelpen te vullen, als oorlogsbuit op de vijand behaald.
Een Kaninefaat lachte de keizer in 't gezicht uit, zonder dat Caligula hem durfde te straffen. De keizer was waarschijnlijk bevreesd dat zijn eigen volk dan de partij van de spotter zou hebben gekozen. ( Dedalo G. Carasso)