Jacob de Vos, Amsterdam, 1850-1863; legaat Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1883-1895; mevrouw A.H. de Vos-Wurfbain, 1895; H. Koekoek Jr., Amsterdam , 1895; P. Langerhuizen Lzn/D. Franken Dzn, Londen, 1895; schenking Amsterdam Museum, Amsterdam, 1897-01-20.
Toen prins Maurits Deventer belegerde vond er een opmerkelijke tweekamp plaats. Een Albanese ruiter der Spaanse bezetting, een man van reusachtige postuur, vertoonde zich dagelijks op de wallen, waarbij hij het Staatse leger braveerde en een ieder tot de strijd uitdaagde. Lodewijk van der Kéthulle, heer van Ryhove, nam de uitdaging aan. Op een goede dag reden de beide kampvechters met gevelde lans op elkander in, maar zonder dat een van hen in het voordeel kwam. Zij hernieuwden de strijd, de Albanees met een pistool, Ryhove met een kort zwaard, waarmee hij zijn vijand de hand die het pistool hield, bijkans geheel afhieuw. De ander zag in dat hij overwonnen was. Hij hing Ryhove zijn gouden keten om de hals en werd daarna door Maurits als vrij man naar de stad teruggezonden. ( Dedalo G. Carasso)