De hoge rots rechts met "poortboog" was voorheen weggeschilderd, wellicht omdat een vroegere eigenaar die te "onnatuurlijk" vond. Bij een restauratie kwam hij weer te voorschijn (afbeeldingen van voormalige en huidige toestand bij Carasso-Kok).
Links en rechts worden planken van de wal af naar de oever gedragen en daar tot houtvlotten gemaakt of op vlotten gelegd. In het midden worden planken van zo'n vlot af door de geschutspoorten heen aan boord van een schip geladen.
De dennen en rotsformaties rechts herinneren aan uitbeeldingen van het scandinavische landschap door A. van Everdingen. Voor de geschiedenis van de Hollandse houthandel op de Oostzee raadplege men (not. op het museum van D. Carasso): A.E. Christensen, Dutch trade to the Baltic about 1600. ( Albert Blankert)

Boomstammen worden van de hellingen naar de kust vervoerd en naar het fluitschip gebracht.

Hout vormde een van de belangrijkste handelswaren uit het Noorden. Het diende voornamelijk voor huizen- en scheepsbouw. Het fluitschip op de voorgrond beschikt over luiken om lange stammen te kunnen laden.

Hout en graan waren de belangrijkste uitvoerproducten van de landen rondom de Oostzee. Aan het einde van de zeventiende eeuw was de houtuitvoer hiervandaan voor 90% in Nederlandse handen. Het hout diende voornamelijk voor de bouw van huizen en schepen. Het hier afgebeelde fluitschip, dat vanaf 1595 in gebruik kwam, had een groot laadvermogen en een geringe diepgang waardoor het ook ondiepe havens bereiken kon. Kenmerken zijn de bolle voor- en achtersteven en het smalle dek. Dat laatste was gedaan met het oog op de tol die in de Sont werd geheven en die berekend werd naar de oppervlakte van het dek. De fluit werd bij uitstek het koopvaardijschip voor de Europese vaart. Op het schilderij is te zien hoe de boomstammen worden ingeladen.