Exhibition text
Schepen die naar de Oostzee voeren, moesten de nauwe doorgang van de Sont passeren, waar de Deense koning sedert 1423 tol hief. Het kasteel Kronborg, links op de achtergrond, diende als tolkantoor. Aangezien de handel in graan met het Oostzeegebied de belangrijkste handel was voor Amsterdam, had de stad een groot belang bij een goede verstandhouding tussen Denemarken, Zweden en de Republiek.
Catalogue AHM 1975/'79
Het schilderij is uitgevoerd in een techniek van zwarte, vermoedelijk met de pen aangebrachte lijntjes op een witte, geprepareerde ondergrond. Deze techniek was voor het marinestuk geïntroduceerd door Willem van de Velde de Oude (1611 1690), van wiens hand, behalve tekeningen op papier, alleen zulke "penschilderijen" bekend zijn. Witmont was één dergenen die hem navolgden in dit genre (vgl. BOL, blz. 231 en onze cat.nrs. 463, 464).
Ons schilderij heette in tentoonstellingscatalogus kunsthandel V.d. Meer: "Het Hollands eskader onder bevel van Jacob van Wassenaar Obdam in de Sont".
Nederlandse schepen van en naar de Oostzee moesten de Sont passeren, waar vanaf 1423 door de Deense koning tol werd geheven. De doortocht was vooral voor de graanhandel uitermate belangrijk. Dit leidde herhaalde malen tot Nederlands ingrijpen. In 1645 bezette admiraal Witte de With de Sont en liet 656 schepen tolvrij doorvaren. Bij die gelegenheid werd het zwakke Zweden gesteund tegen Denemarken, terwijl tijdens de Noordse oorlog (1657 1660) Denemarken door de Republiek werd geholpen (naar: cat. tent. 1967). In de achtergrond het kasteel Kronborg, waar het kantoor van de Sonttol gevestigd was. ( Albert Blankert)
Exhibition text
Scheepvaart van en naar de Oostzee moest de Sont passeren, waar sedert 1423 door de Deense koning tol geheven werd. verwikkelingen tussen beide grote machten Denemarken en zweden baarden amsterdam, waarvoor de graan handel uitermate belangrijk was, ernstige zorgen. Zij waren dan ook steeds voorstanders van ingrijpen in het Noorden, wanneer hun handel verstoord dreigde te geraken. Uit 1645 dateert het gezegde, dat de sleutels van de Sont in het IJ voor amsterdam ten anker algen. Admiraal Witte de With bewaakte toen van juni tot november de Sont en liet 656 schepen tolvrij door de Sont varen. Werd bij die gelegenheid het zwakkere Zweden gesteund, in de Noordse oorlog ( 1657-1660) was het Denemarken, dat door de Republiek werd geholpen, maar was tevens de laatste maal, dat op deze wijze orde op zaken gesteld kon worden door de Nederlandse vloot. Op de achtergrond van het schidlerij ziet men kasteel Kronborg, kantoor van de Sonttol.
Exhibition text
De schepen die de Sont bevoeren moesten de zeeëngte van de Sont passeren, waar de Deense koning sedert 1423 tol hief. Het kasteel Kronborg, links op de achtergrond, diende als tolkantoor. Het paneel toont een fluit (lijks), die geflankeerd wordt door twee oorlogsschepen.
Exhibition text
Schepen die naar de Oostzee voeren, moesten de zeeëngte van de Sont passeren, waar de Deense konting sedert 1423 tol hief. Het kasteel Kronborg, links op de achtergrond, dinede als tolkantoor. Deze balngrijke doorvaart vormde harhaaldelijk de inzet van strijd tussen Zweden, denemarken en de republiek der Nederlanden. De Nederlanders namen zout, wijn, haring, zuivelprodukten en textiel mee naar het noorden. Op de terugreis voerden zij vooral hout en graan mee en verder huiden, ijzer, hennep en stokvis. Voor deze vaart gebruikte men na 1595 fluitschepen, waarvan er hier een is afgebeeld, geflankeerd door twee oorlogsschepen.
Exhibition text
Schepen op weg naar de Oostzee moesten de Sont passeren. Links ligt kasteel Kronborg, het Deense tolkantoor.