Het eerste postkantoor van Amsterdam stamt uit 1560 en heette het Paalhuis. Eigenlijk was het een soort belastingkantoor. Het stond op de Nieuwe Brug, daar waar nu de Prins Hendrikkade ligt. Het Centraal Station bestond nog niet; hier begon in de zestiende eeuw het open water. Alle schepen die naar Amsterdam kwamen werden bij het Paalhuis geregistreerd en moesten havengeld of ‘paalgeld’ betalen. De naam komt van de dubbele rij houten palen bij het IJ, waar alle schepen langs moesten om de stad in te varen.
Vanwege de strategische ligging werd het Paalhuis al snel ook gebruikt als postkantoor. Sommige schepen die hier aanmeerden brachten zakken of kisten met post mee, die ze afgaven bij het Paalhuis. In het begin kwam het regelmatig voor dat brieven te laat of helemaal niet bezorgd werden. Maar hoe meer Amsterdamse schepen er over de wereldzeeën voeren, hoe belangrijker de postbezorging werd.
Vanaf 1598 waren alle schippers verplicht hun brieven af te geven bij het Paalhuis aan het IJ. De ‘paalknecht’ hield op lijsten aan de gevel bij voor wie er post was binnengekomen. Postzegels bestonden nog niet: tegen betaling van 1,5 stuiver kon de geadresseerde zijn post komen ophalen. Als brieven na enige tijd niet waren opgehaald werden ze zelfs aan huis bezorgd. Omgekeerd konden Amsterdammers ook post afgeven bij het Paalhuis. Vanaf 1616 waren er twee brievenbussen, een met het wapen van Hoorn, de ander met het wapen van Enkhuizen.
Jan Abrahamsz Beerstraaten (1622-1666) schilderde het Paalhuis midden in de Gouden Eeuw, toen het al een eeuw bestond. Er is hier heel wat post bezorgd maar nooit kerstkaarten, want dat is een uitvinding uit de negentiende eeuw. Het Paalhuis, afgebroken in 1681, was toen al lang verdwenen. Dit schilderij, een bruikleen van het Rijksmuseum, is te zien in het Amsterdam Museum.
Deze bijdrage verscheen ook in de rubriek Hebben en Houwen van het Amsterdam Museum in stadsblad De Echo.
Exhibition text
In het Paalhuis betaalden de schippers paal- of havengeld. Dit was ook de plek waar zij de meegebrachte post moesten afgeven. Zo werd voorkomen dat de post werd meegegeven aan ‘eenige meysgens ende jongers, die meede niet leesen connen’ waardoor de brieven hun bestemming niet zouden bereiken. Ook de uitgaande post kon hier worden ingeleverd.
Bij de overzeese handel was een goede informatievoorziening erg belangrijk. In een tijd zonder internet of telefoon werd de koopman op de hoogte gehouden over de prijzen van zijn handelswaar dankzij brieven van handelscontacten in het buitenland. Het stadsbestuur zag het belang van deze briefwisseling al vroeg in en regelde vanaf 1598 de bezorging van brieven via het Paalhuis.
Exhibition text
Op de Nieuwe Brug over het Damrak, waar de Amstel in het IJ uitmondde, bevond zich sinds 1560 het Paalhuis. In dit gebouwtje betaalden schippers paal- of havengeld.
Aan de gevel was verder de dienstregeling aangeplakt van de trekschuiten, die in de buurt hun steigers hadden. Het Paalhuis fungeerde vanwege de strategische ligging ook als postkantoor. De over het water binnengekomen post werd door de paalknecht bijgehouden op lijsten aan de gevel. Uitgaande post kon hier worden ingeleverd. Voor bepaalde bestemmingen waren er aparte brievenbussen.
Jan Beerstraten stamde uit een Amsterdamse familie van topografieschilders. Zijn winterse stadsgezichten vormen veelal aantrekkelijke combinaties van herkenbare locaties en menselijke activiteiten.
Exhibition text
Bij de Nieuwe Brug over het Damrak, aan het IJ, bevond zich sinds 1560 het Paalhuis. In dit gebouwtje betaalden schippers paal of havengeld.